10 lessen voor een klimaatburgerberaad in Nederland van Eva Rovers
Hoofdafbeelding
Het tegengaan van klimaatverandering vraagt om een veelkoppige aanpak, stelt Eva Rovers in haar pamflet Nu is het aan ons, wat vandaag is uitgebracht door de Correspondent. In haar pamflet stelt Rovers: politiek moet je niet te veel aan politici overlaten. Daar zijn onze problemen namelijk te complex voor. Wat we nu nodig hebben zijn burgers, die hun stem laten horen in burgerberaden. Vandaag lees je op EMMA.nl het slot van haar vlammende betoog.
Eva Rovers bij de Tussenruimte
Op 13 mei spreekt Bas Mesters, hoofdredacteur van het onafhankelijke debatplatform De Tussenruimte, Eva Rovers over haar pamflet. Wil je daar live of online bij zijn? Aanmelden kan hier!
Klimaatverandering en biodiversiteitsverlies stellen Nederland voor ongekende problemen en pijnlijke beslissingen. Burgerberaden maken het makkelijker om die moeilijke beslissingen te nemen. Ze wijzen de weg naar toereikend klimaat- en milieubeleid door de kennis en ervaring in de samenleving aan te boren.
Sterker, burgerberaden kunnen leiden tot snellere besluitvorming, beter beleid voor de langere termijn, meer democratisch zelfvertrouwen van inwoners, en meer vertrouwen tussen samenleving en politiek. Bovendien kunnen ze helpen om polarisatie en desinformatie tegen te gaan.
Maar om dat soort effecten te bereiken moeten ze wel goed en tijdig georganiseerd worden. De oeso formuleerde een aantal basisprincipes voor optimale deliberatieve besluitvorming. Daaruit zijn de volgende lessen te trekken:
1. Stel een goede vraag
Zorg dat de vraag open, specifiek en begrijpelijk is. Een goede vraag geeft aan wat het probleem is, maar stuurt niet richting een bepaalde oplossing. Hij moet ook niet met ja of nee te beantwoorden zijn. ‘Moet er meer geld naar klimaat?’ is geen goede vraag. Beter is: ‘Hoe kan de 35 miljard euro in het klimaatfonds op een rechtvaardige manier besteed worden, zodat Nederland in 2030 60 procent minder co2 uitstoot dan in 1990?’
Formuleer de vraag in simpele taal. Ga naar de markt en leg de vraag voor aan een paar willekeurige voorbijgangers. Combineer ook geen vragen, maar stel ze afzonderlijk. Bijvoorbeeld: ‘Welke maatregelen kan Nederland nemen om de vraag naar energie binnen twee jaar met minimaal 25 procent te verminderen? Hoe kunnen deze maatregelen het beste ingevoerd worden?’
De vraag moet niet te groot zijn. Dat leidt tot veel aanbevelingen en een groot risico op cherrypicking door de politiek. Voor omvangrijke onderwerpen als klimaat en biodiversiteit is daarom een aantal burgerberaden nodig die deelthema’s behandelen.
Maar de vraag moet ook niet te klein zijn. Een burgerberaad kost veel tijd, geld en energie: het is zonde om dat te besteden aan een veilig of klein onderwerp dat net zo goed op een eenvoudiger manier aangepakt kan worden. Ook moet er iets op het spel staan. Geen onderwerpen dus waar eigenlijk al een besluit over genomen is of die op de rand van uitvoering staan. Dat werkt contraproductief, want het is schijnparticipatie. Dus niet: ‘Waar moeten de windmolens komen te staan?’ Maar: ‘Hoe zorgen we dat het gebruik en de productie van energie in onze regio in 2035 volledig hernieuwbaar zijn en het gebruik voor iedereen betaalbaar is?’ Of zoals de gemeente Amsterdam aan haar inwoners vroeg: ‘Hoe zorgen we dat Amsterdam haar klimaatdoelen voor 2030 gaat halen?’
Als er geen politieke wil is om bestaand beleid aan te passen, heeft het ook geen zin om daarover een burgerberaad te organiseren. Burgerberaden zijn niet bedoeld om ‘draagvlak te scheppen’ over beslist beleid. Het is precies andersom: laten zien wat er leeft in de samenleving en voor welke ambitieuze ideeën van inwoners politieke daadkracht nodig is.
2. Zorg voor een duidelijk mandaat
Om teleurstelling en nog meer wantrouwen te voorkomen, is het belangrijk dat de politiek voorafgaand aan het burgerberaad een beloftelijst of resolutie opstelt, zoals het Ierse Lagerhuis deed. Daarin staat duidelijk de opdracht van het burgerberaad en wat er op welke termijn met de uitkomsten zal worden gedaan. Worden de aanbevelingen bijvoorbeeld alleen besproken in de Tweede Kamer? Of worden ze ook omgezet in beleid als ze aan bepaalde voorwaarden voldoen? En op welke momenten publiceert de overheid voortgangsrapporten, waarin ze aangeeft hoe het staat met de uitvoering?
Zorg ook dat vooraf duidelijk is aan welke voorwaarden de aanbevelingen moeten voldoen. Bijvoorbeeld: een aanbeveling moet steun hebben van minimaal 75 procent van de deelnemers aan het burgerberaad en binnen bepaalde financiële of juridische kaders passen. Een voorwaarde voor uitvoering kan ook zijn dat de aanbevelingen gesteund worden door minimaal de helft van de bevolking, zoals in Ierland het geval was. In dat geval kan een meerkeuzereferendum of een preferendum gehouden worden (zie les 7).
Ook is het goed om vooraf afspraken te maken over de rol van de deelnemers na afloop van het proces. Zo kan er budget gereserveerd worden om een aantal deelnemers een monitorgroep te laten vormen. Die groep kan de politieke opvolging bijhouden en daar de samenleving over informeren.
3. Werk met gewogen loting
Loting is cruciaal om de deelnemers aan een burgerberaad te selecteren, omdat iedereen dan evenveel kans krijgt om mee te doen. Ook bereik je zo mensen die niet uit zichzelf deelnemen aan bijvoorbeeld inspraakavonden of andere vormen van participatie. Daarvoor is het wel belangrijk dat de loting een gewogen loting is.
Die gewogen loting verloopt in twee rondes. De eerste ronde is een volstrekt willekeurige loting, zeg van 10.000 mensen. Die mensen krijgen allemaal een uitnodiging om mee te doen aan het burgerberaad. Dat kan per brief, per telefoon, per sms of zelfs door middel van een huisbezoek (omdat veel mensen post van de overheid niet goed lezen, werden in Frankrijk alle 225.000 ingelote personen gebeld of per sms uitgenodigd). Sommige mensen diskwalificeren zichzelf meteen, omdat ze denken dat ze niet genoeg verstand van het onderwerp hebben. Iedereen nabellen is veel werk, maar helpt om duidelijk te maken dat deelnemers geen expert hoeven te zijn. Ze worden gevraagd vanwege hun ideeën, wensen en zorgen, niet vanwege hun technische kennis.
De kans is groot dat tussen de mensen die aangeven dat ze mee willen doen, disproportioneel veel hoogopgeleide mannen van boven de 50 zitten. Daarom wordt in de tweede ronde een weging toegepast op leeftijd, geslacht, opleidingsniveau et cetera. Op die manier zullen ongeveer evenveel mannen als vrouwen deelnemen, komt de leeftijdsopbouw overeen met die van de samenleving, zijn de verschillende vormen van opleiding goed vertegenwoordigd en is er bijvoorbeeld een eerlijke verdeling van mensen uit de stad en van het platteland.
Dit soort demografische kenmerken zeggen niet alles over voorkeuren en opvattingen. Daarom kun je mensen ook vragen naar hun overtuiging rond het onderwerp. Bij klimaatburgerberaden kan gevraagd worden of de deelnemer zich ‘geen zorgen’, ‘een beetje zorgen’ of ‘grote zorgen’ maakt over het klimaat. Zo ontstaat ook wat betreft mate van klimaatzorgen een eerlijke afspiegeling van de samenleving.
Omdat deelnemers vanwege persoonlijke redenen of ziekte kunnen uitvallen, wordt idealiter nog eens hetzelfde aantal mensen geloot voor een reservelijst. Wanneer een deelnemer uitvalt, kan iemand met een soortgelijk profiel die plek innemen.
4. Neem barrières voor deelname weg
Voor veel mensen is vijf weekenden opofferen financieel niet haalbaar omdat ze vrij moeten nemen of kinderopvang moeten organiseren. Daarom krijgen de deelnemers naast een reiskostenvergoeding meestal ook een dagvergoeding (zo’n 85 tot 100 euro per dag) en wordt er kinderopvang geregeld.
Als een samenleving meertalig is, wordt de informatie in verschillende talen aangeboden (in Ierland bijvoorbeeld in het Iers en in het Engels) en zijn er vertalers aanwezig. Een gebarentolk is van belang voor mensen met een gehoorbeperking, zowel deelnemers als degenen die het burgerberaad via een livestream volgen.
Ten tijde van de coronapandemie vonden veel burgerberaden online plaats, wat niet voor alle deelnemers even eenvoudig was. Daarom zorgde de organisatie van het burgerberaad in Schotland voor assistentie van oudere deelnemers die weinig ervaring hadden met internet. Ook kregen deelnemers die dat wilden hun data vergoed.
5. Zorg voor gebalanceerde informatie en wees transparant
Een burgerberaad is geen foie gras. Het is niet de bedoeling dat deelnemers volgepropt worden met informatie waar ze niet om gevraagd hebben. Natuurlijk is een bepaalde hoeveelheid informatie nodig om te zorgen dat de deelnemers ongeveer hetzelfde kennisniveau hebben. De onafhankelijke organisatie die het burgerberaad uitvoert, zal daarom samen met een groep experts een informatiepakket en een basisprogramma samenstellen dat wetenschappelijk onderbouwd en gebalanceerd is en waarin de verschillende kanten van het onderwerp belicht worden. Daarnaast moeten deelnemers vanaf het begin vooral ook zelf informatie en sprekers kunnen aanvragen.
Een onafhankelijke voorzitter heeft tot taak om te zorgen dat alle sprekers evenveel tijd hebben om hun verhaal te doen.
Omdat iedereen op een andere manier informatie opneemt, is het belangrijk dat de deelnemers gebruik kunnen maken van verschillende soorten informatie. Gebruik dus niet alleen teksten en presentaties, maar ook video’s of spellen die helpen om een onderwerp te begrijpen en afwegingen te maken. Ook factcheckers zijn van belang. Zij kunnen voorstellen doorrekenen, zodat deelnemers weten wat het effect ervan is en zodoende realistische en onderbouwde aanbevelingen doen.
De informatievoorziening is niet alleen belangrijk voor de deelnemers, maar ook voor de mensen die niet ingeloot zijn. Zij moeten kunnen volgen op welke informatie het burgerberaad zich baseert. Daarom zijn alle presentaties van de deskundigen en de vraag-en-antwoordsessies via een livestream te volgen en via de website terug te kijken. Ook alle documenten, getuigenissen en rapporten waar de deelnemers gebruik van maken, zijn via die website voor iedereen toegankelijk.
6. Zet in op gelijkwaardig overleg
Een burgerberaad is in de eerste plaats een deliberatief proces. Dat betekent dat gelijkwaardig overleg het hart vormt van alle bijeenkomsten. Uitwisselen is belangrijker dan overtuigen. Op die manier krijgen deelnemers meer begrip voor elkaar en ontdekken ze onderlinge overeenkomsten, die ze gebruiken om samen oplossingen te bedenken. Maar stel je geen walhalla voor: af en toe knettert het stevig tussen de deelnemers, leert de ervaring, en dat is ook de bedoeling. Alle verschillende perspectieven komen aan bod, ook als die onverenigbaar zijn of lijken.
Zorg dat er onafhankelijke gespreksbegeleiders aanwezig zijn om deelnemers te helpen respectvol met elkaar te praten en actief naar elkaar te luisteren. Deze gespreksbegeleiders mengen zich niet inhoudelijk in het gesprek, maar zorgen ervoor dat iedereen aan het woord komt en niemand het gesprek domineert. De deelnemers hoeven het niet over alles met elkaar eens te worden, ze onderzoeken waar ze elkaar wel kunnen vinden om op basis daarvan oplossingen te bedenken.
7. Betrek de hele samenleving
Een burgerberaad is geen achterkamer of eenzaam eiland. Een goed burgerberaad staat in directe verbinding met de samenleving, zowel voor als tijdens en na afloop van het proces. Al ruim voor aanvang informeert een publiekscampagne over het burgerberaad. Zo veel mogelijk mensen moeten weten dat er een burgerberaad gaat plaatsvinden, welke vraag centraal staat, hoe het geheel gefinancierd is, hoe de selectie van deelnemers en experts plaatsvindt, en wat er met de uitkomsten zal gebeuren. Pers en media krijgen toegang tot al deze informatie.
Tijdens het burgerberaad moet het voor iedereen duidelijk zijn op welke informatie het burgerberaad zich baseert en waar die informatie te vinden is. Omdat lang niet iedereen de livestream zal volgen, kunnen aan het eind van iedere bijeenkomst korte video’s worden gemaakt over wat er die dag is gebeurd. Ook verzoeken om inbreng, zoals de vraag van het Ierse burgerberaad aan alle Ieren om hun gedachten over abortus te delen, helpen om de samenleving bij het burgerberaad te betrekken.
Na afloop wordt helder gecommuniceerd over de uitkomsten en politieke opvolging.
De effectiefste manier om de hele samenleving bij het burgerberaad te betrekken, is een combinatie met directe democratie. Denk aan een meerkeuzereferendum, waarbij mensen meer dan twee antwoordmogelijkheden hebben, of een preferendum, waarbij stemmers een reeks aanbevelingen op volgorde van hun voorkeur zetten. Burgerberaden die gevolgd worden door zulke referenda of preferenda geven politici dieper inzicht in de hoeveelheid maatschappelijke steun voor bepaalde keuzes.
8. Vertrouw inwoners
Willekeurig gelote burgers kunnen zeer ingewikkelde problemen kraken, blijkt uit de wereldwijde praktijk. Van gentechnologie tot corona-aanpak en van klimaatverandering tot 5G: een onderwerp is niet snel te moeilijk of te beladen voor een burgerberaad. Deelnemers blijken bovendien prima in staat om voorbij hun eigen belangen te kijken en zelfs beslissingen te nemen die op de korte termijn nadelig zijn voor henzelf (bijvoorbeeld meer belasting betalen op vliegtickets of benzine), maar gunstig zijn voor het gemeenschappelijk belang en de lange termijn. Vertrouw burgers dus dit soort complexe of gevoelige onderwerpen toe.
De beste burgerberaden zijn die waarin deelnemers zeggenschap hebben over het verloop van het proces. Is het onderwerp duidelijk en volledig genoeg of willen ze dat bijschaven? Welke informatie vinden zij dat ze nodig hebben om goede aanbevelingen te kunnen doen? Kunnen ze zich vinden in de agenda? Hoe willen ze met de media omgaan? Hebben ze voldoende tijd of is er een extra weekend nodig? Over welke vragen of onderwerpen moet gestemd worden en hoe kan die stemming het beste verlopen?
Inwoners vertrouwen betekent ook dat de politiek op afstand blijft. Ze kan de opdracht geven, maar het ontwerp, de samenstelling van het informatiepakket en de uitvoering van het burgerberaad zijn in handen van een onafhankelijke organisatie. Vaak heeft een burgerberaad ook een toezichtcommissie, die in de gaten houdt of het burgerberaad onafhankelijk en transparant verloopt.
9. Neem de tijd
Een burgerberaad verdient tijd. Tijd om het proces te ontwerpen, een goede loting uit te voeren, experts en ervaringsdeskundigen te verzamelen en om een goede digitale omgeving op te zetten. Ook het leren en delibereren kost tijd. Hoeveel is afhankelijk van het onderwerp. De oeso noemt als absoluut minimum vier volle dagen, maar voor een onderwerp op het gebied van klimaat of biodiversiteit zijn al snel vijf of zes weekenden nodig.
Begin ook op tijd. Wat als er na de aardbeving van 2012 begonnen was met een burgerberaad over de gaswinning in Groningen, of na de eerste coronagolf met een burgerberaad over een langetermijnstrategie rond de pandemie? Dat zou een hoop ellende, zwabberend beleid en maatschappelijke woede hebben voorkomen. In onder meer Salzburg en Oregon werden vlak na de eerste golf, in de vroege zomer van 2020, al burgerberaden georganiseerd over de langetermijnstrategie gedurende en na de pandemie.
10. Doe het vaker
Eén burgerberaad over het klimaat maakt nog geen nieuwe democratie. Meer vertrouwen tussen politiek en samenleving, beter beleid voor de lange termijn, minder invloed van lobbygroepen en partijbelangen – het ontstaat allemaal pas echt als burgerberaden een regelmatig terugkerend verschijnsel worden, een vanzelfsprekend onderdeel van de democratische besluitvorming.
Daarom hebben de Belgische en Duitse regering burgerberaden in hun regeerakkoord van 2020 en 2021 opgenomen om zo de besluitvorming te verbeteren, en hebben Duitstalig België en Parijs permanente burgerberaden ingesteld.154 Die permanente burgerberaden werken als een soort ‘Derde Kamer’. Meerdere keren per jaar initieert dat permanente burgerberaad een tijdelijk burgerberaad, soms over een vraag die de politiek heeft, maar nog vaker over onderwerpen die inwoners zelf aandragen.
In politiek België wordt zelfs hardop nagedacht om de Senaat om te vormen tot een geloot burgerparlement.
De voordelen van permanente burgerberaden? De OESO noemt er verschillende. Ze zorgen voor structurele inbreng van inwoners bij nieuw beleid. Ze stellen hun eigen agenda op en zorgen ervoor dat aanbevelingen opgevolgd worden. Bovendien zijn ze makkelijker en goedkoper te organiseren dan ad-hoc-processen, en de positieve effecten, zoals vertrouwen en beter beleid, nemen alleen maar toe.155 Politici zien steeds weer dat het werkt, dat er geen idiote aanbevelingen uit komen en de inwoners die deelnemen ervaren dat ze tot veel meer in staat zijn dan ze zelf vaak denken.
Die effecten werken ook door nadat een burgerberaad is afgelopen. Voor deelnemers is het vaak een transformatieve ervaring die hen inspireert om politiek of maatschappelijk actief te worden.156 Ze beseffen dat zij wel degelijk een verschil kunnen maken. Dat mensen zoals zij de democratie kunnen versterken en onmisbaar zijn om de toekomst leefbaar te houden.
Het pamflet 'En nu is het aan ons' is te bestellen op de website van de Correspondent.
Meer lezen over burgerparticipatie?
EMMA organiseert en faciliteert voor diverse opdrachtgevers de dialoog met inwoners, overheid, markt en kennisinstellingen. Op onze website delen wij regelmatig onze kennis. Lees bijvoorbeeld hoe je het stille midden kunt betrekken wanneer er een groep achterblijft. Of lees het artikel van collega Laura van Esterik over hoe je een burgerpanel opstelt.