De Tussenruimte is een sociaal lab, een podium voor onafhankelijk debat en dialoog in Den Haag.

naar de tussenruimte

Nederland heeft een probleem met zijn zelfbeeld, stelt David Van Reybrouck, schrijver van Revolusi over de dekolonisatiestrijd van Indonesië, in de vijfde aflevering van de serie De Nieuwe Werkelijkheid in De Tussenruimte. 'Nederlanders leren in de geschiedenisles dat ze leven in het land van tolerantie en democratie. Dat beeld bepaalt het zelfbeeld.' Maar dat blijkt wat kort door de bocht, nu duidelijk is dat door Nederlands geweld alleen al in Indonesië meer dan een half miljoen mensen omkwamen.

Een gesprek tussen journalist Bas Mesters en schrijver David Van Reybrouck over woede, onderdrukking, opstand toen en nu. Over Ruttes ‘neo-liberalistische monster van Frankenstein’: burgers gereduceerd tot klanten die alleen nog in opstand komen als de winkels sluiten. Maar ook over verzoening, geweldloze communicatie en burgerinspraak als mogelijke remedie. En over ‘Climate grief’. Waarom Van Reybrouck geen kinderen wil en toch blijft vechten voor een betere wereld en meer democratie.

De Tussenruimte
David van Reybrouck - Revolusi, democratie en het virus

Revolusi en het zelfbeeld van Nederland

Kriskras racete Van Reybrouck door Indonesië om voordat het te laat was de getuigen die de dekolonisatiestrijd hadden meegemaakt te spreken. De revolutie bleek een complex verhaal met complexe gevoeligheden – voor Indonesische getuigen doet het verleden vandaag nog steeds pijn. Daar staat tegenover dat de gemiddelde Nederlander slecht op de hoogte is van wat zich heeft afgespeeld in Indonesië begin 20e eeuw, stelt Van Reybrouck. ‘Enerzijds bestaat er een stapel goede studies naar de dekolonisatiestrijd, anderzijds is er bij het algemene publiek een grote mate van onwetendheid over. Hoe kan er zo’n spagaat zijn tussen de beschikbare informatie en de volstrekt afwezige publieke kennis?’

Nederland heeft iets Scandinavisch, in die zin dat Nederlanders denken: “Wij zijn toch een goed land? We zijn toch tolerant en democratisch”

Deels is dat te wijten aan de hervorming van het geschiedenisonderwijs in de jaren ’90, waardoor middelbare scholieren het vak nog maar drie jaar hoeven te volgen. Bovendien speelt framing een rol, stelt Van Reybrouck. ‘Handboeken voor geschiedenisonderwijs in Nederland hangen de nationale geschiedenis op aan morele categorieën van tolerantie en democratie. Daarmee wordt het moeilijk om ook de donkere bladzijden van je geschiedenis te zien.’

Eén van die donkere bladzijden is de 350 jaar durende Nederlandse kolonisatie van Indonesië, waarbij volgens schatting van Van Reybrouck zeker een half miljoen doden vielen door militair geweld van Nederland. Het veranderde zijn beeld van Nederland, vertelt hij. ‘Tijdens het werken aan dit boek werd ik steeds kwader. Vanwege de verblinding van vandaag, maar ook op de psychologische kortzichtigheid van mensen in de jaren dertig en veertig. Nederland heeft iets Scandinavisch, in die zin dat Nederlanders denken: “Wij zijn toch een goed land? We zijn toch tolerant en democratisch”. Alsof goede intenties voldoende zijn en geen averechtse effecten teweeg kunnen brengen.’

Bas Mesters en David Van Reybrouck

Opstand, democratie en verkiezingen

Dat al te positieve zelfbeeld zorgde er destijds voor dat de boosheid van de Indonesische vrijheidsstrijders niet serieus werd genomen. In De Tussenruimte trekt Van Reybrouck een parallel met het huidige verzet tegen de coronamaatregelen. ‘Woede is een mechanisme om de pijn niet te voelen. Als je woede negeert, miskent en verdrukt, maak je het alleen maar erger. De rellen zijn een verschrikkelijke reactie op maatregelen die met de beste intenties zijn genomen. Maar als de politiek van haar burgers klanten maakt, moet ze niet verbaasd zijn als die klanten boos worden omdat de bakker dicht is en de avondklok invalt.’

Van Reybrouck pleit ervoor om klanten weer tot burgers te maken door ze deel te laten zijn van besluitvorming. Niet alleen ten tijde van de verkiezingen, maar ook tussen verkiezingscampagnes in. Dat het kan, toont de Convention Citoyenne pour le Climat aan, het burgerparlement voor klimaatbeleid, geïnitieerd door de Franse president Emmanuel Macron. ‘Zij zijn tot een pakket van maatregelen gekomen dat veel ambitieuzer is dan wat politici ooit hadden kunnen voorleggen.’

Ik denk dat men nu onvoldoende beseft in welke mate de bureaucratie en het bestuur die ons leven vormgeven structuurverwantschappen vertonen met de manier waarop een koloniale werd onderdrukt

Ook in Nederland zouden burgerberaden rondom het klimaat zin hebben, stelt Van Reybrouck . ‘De Nederlandse Klimaatwet is ontstaan door de Klimaattafels. Dat is een interessante manier van polderen, maar alleen de elite is erbij betrokken. Een heel deel van Nederland herkent zich daar niet in.’

Van Reybrouck ziet paralellen tussen de woede die vandaag in Europa aanwezig is en  de woede in de gekoloniseerde samenlevingen van de jaren dertig, veertig, vijfitig en zestig. ‘Ik denk dat men nu onvoldoende beseft in welke mate de bureaucratie en het bestuur die ons leven vormgeven structuurverwantschappen vertonen met de manier waarop een koloniale werd onderdrukt. Het is een systeem dat van bovenaf zeer dicht doordringt in de burgersamenleving en in het privéleven zelfs, maar waar het privéleven andersom weinig mogelijkheid heeft om te doorgronden hoe het systeem opereert. Dus de woede van nu is verklaarbaar en als je niet oppast ook groeiende. Neem die onvrede serieus.’

Geïnformeerde burgers zijn bereid om vandaag de lasten te dragen om de toekomst te redden

Post-pandemische kansen

Hij is ongerust, vertelt Van Reybrouck. Over de woede die niet serieus genomen wordt. En over de klimaat-ellende die ons te wachten staat. Kan het feit dat we corona nu beleven ons op enige manier helpen bij het aanpakken van systeemcrises zoals het opwarmende klimaat? ‘Corona is een soort generale repetitie voor wat ons te wachten staat. De huidige maatregelen maken ons leven onaangenaam en de economie stottert. Maar bij een ziekte waaraan je binnen twee weken kunt doodgaan, zijn we blijkbaar wél in staat maatregelen te treffen. Je kunt je blindstaren op de relschoppers, maar ik ben onder de indruk van hoeveel burgers zich aan de maatregelen houden. We zien dat een bevolking ook wel degelijk in staat is om naar experts te luisteren.’

Hij wijst op een ‘belangrijk wetenschappelijk artikel’ dat zojuist is verschenen over gelote burgerpanels rondom de klimaatproblematiek. Hen werd gevraagd of ze bereid waren om vandaag de lasten te dragen van maatregelen waarvan de vruchten pas over veertig jaar zullen blijken. De meerderheid bleek bereid die lasten te dragen. Voorafgaand aan het burgerpanel nog niet. Maar tijdens het burgerpanel raakten ze overtuigd. ‘Dat vind ik een belangrijk inzicht: geïnformeerde burgers zijn bereid om vandaag de lasten te dragen om de toekomst te redden. En dat moeten we doen, anders zijn we de toekomst aan het koloniseren met hetzelfde geweld, hetzelfde geldgewin en hetzelfde egoïsme als waarmee het kolonialisme vroeger vreemde continenten ging innemen.’