‘Scholen zijn de ultieme plek waar verschillende groepen samen kunnen komen.’ Dat is één van de belangrijke lessen van socioloog Helga de Valk. Ze is directeur van het demografisch instituut NIDI en internationaal expert op het gebied van migratie, integratie en segregatie. In die hoedanigheid mocht Tim de Jong haar spreken over verbinding. Wat bepaalt of groepen polariseren of juist dichter bij elkaar komen?

Ontmoetingskansen

Een belangrijke eerste stap om te verbinden, is dat mensen elkaar überhaupt kunnen ontmoeten. Dat klinkt misschien als een open deur, maar kijk bijvoorbeeld de veelgeprezen documentaireserie Klassen, en je ziet waarom dat niet zo is.

De Valk: ‘Als je regelmatig mensen van andere groepen ontmoet, dan sta je er meestal ook meer voor open. Vooral bij kinderen vormt dat de essentie. Daarom zijn scholen de ultieme plek waar verschillende groepen samen kunnen komen. Er is een gezamenlijkheid: kinderen zitten daar in eenzelfde fase en met eenzelfde doel.’

‘Dat betekent niet dat iedereen vrienden wordt met elkaar, maar wel dat je vanaf jonge leeftijd ziet wat verschillende culturen inhouden en te bieden hebben. Je leert anderen als mens te waarderen, in plaats van als onderdeel van een groep.’
 

Foto Helga de Valk

Helga de Valk – Foto: NIDI-KNAW, door Aatjan Renders

Levensloop

Een tweede factor die Helga de Valk noemt is levensloop. Vaak ontstaan sterke verbindingen tijdens levensloopgebeurtenissen of “life-events”. Op kamers gaan, een nieuwe baan, kinderen krijgen, een reis maken: juist die momenten zorgen voor verbinding.

‘Je verbindt als je dingen meemaakt met elkaar. Het zorgt dat bestaande banden versterken, en kan ook leiden tot nieuwe banden. Bijvoorbeeld als je voor het eerst op kamers gaat. Je ontmoet dan nieuwe mensen, die goed passen bij de keuzes die je op dat moment maakt.’

Ook het juist niet meemaken van grote gebeurtenissen kan verbinden: ‘Denk bijvoorbeeld aan twee vrienden die allebei juist geen kinderen krijgen, en daardoor veel herkennen bij elkaar.’

Wie kiest voor wie?

We moeten dus de kans krijgen om elkaar te ontmoeten en het helpt als je samen grote gebeurtenissen meemaakt. Dit zijn belangrijke sociologische factoren. Ze bepalen of verschillende groepen mensen mengen en dus dichter bij elkaar komen te staan, of juist verder van elkaar afdrijven. Maar wat maakt dat je met sommige mensen die je ontmoet een sterkere band ontwikkelt dan met anderen?

De Valk: ‘Daarbij gaat het ten eerste simpelweg om persoonlijke voorkeuren. Dat kan alles zijn, bijvoorbeeld dat je zelf ondernemend bent en graag met mensen bent die dat ook zijn. En ten tweede: de verbindingen die je al hebt. Hoe kijken je ouders en vrienden tegen verschillende mensen aan? Dat bepaalt mede voor wie je wel en niet openstaat – bewust en onbewust.’
 

Kinderen die opgroeien in gemengde buurten en scholen, staan op latere leeftijd vaker open voor mensen met een andere achtergrond


Het is een thema dat veel terugkomt in ons gesprek: openstaan voor anderen. Kinderen die opgroeien in gemengde buurten en op gemengde scholen, leren meer culturen kennen. Daardoor staan ze (gemiddeld genomen) meer open voor verschillende mensen. Dat maakt weer dat ze in hun leven een diverse groep mensen ontmoeten en zo ontstaat er een positieve spiraal.

Ontmoetingskansen voor kinderen creëren dus. Daar moeten we als samenleving voor zorgen als we willen dat verschillende groepen niet polariseren, maar juist naar elkaar toe groeien. De Valk: 'Zoals de beroemde socioloog Blau al zei: One cannot marry an eskimo, if no eskimo is around.'

Dit jaar interviewt Tim de Jong 52 mensen over verbinding. Om te onderzoeken op wat voor momenten mensen zich verbonden voelen met elkaar. Volg het op Instagram of via EMMA.nl