Groepen die in onze samenleving worden gemarginaliseerd, worden vaak buitengesloten in onze taal. Hoe ga je dit als schrijver tegen? Hoe maak je van exclusie, inclusie? In dit artikel deelt redacteur Houda Nabih haar tips en tricks om gelijkwaardiger en inclusiever te schrijven. De rode draad: met woorden maak én erken je verschil.

Waarom is inclusief schrijven belangrijk? 

Taal is een reflectie van onze maatschappij, omdat we het gebruiken om over de werkelijkheid te praten. Onze taal reflecteert met name de meerderheid, oftewel de status quo in de maatschappij. Hierdoor worden sommige groepen vaak (onbewust) buitengesloten. Denk bijvoorbeeld aan dagelijkse uitdrukkingen als: 

  • ‘Dames en heren’: hiermee worden non-binaire personen buitengesloten. 
  • ‘Mensen met een kleurtje’ of ‘buitenlanders’: dit zijn beladen uitdrukkingen die Zwarte mensen en mensen van kleur niet in hun waarde zetten. 
  • ‘Doe niet zo gek’ ‘ben je blind?’: dit kan kwetsend zijn voor mensen die leven met mentale klachten of een fysieke handicap. 

Maar waar taal enerzijds de maatschappij reflecteert, kan taal de maatschappij ook vormen en de status quo bevragen. Taal kan ingezet worden om bepaalde (groepen) mensen te includeren. Dat is de kracht van taal. 

Hoe zit dit er precies uit? Hieronder vind je een aantal makkelijk toepasbare tips en tricks.

Schrijf genderinclusief 

Mensen die niet per se in het typische man/vrouw hokje vallen, bestaan al eeuwen. Lang was er ook weinig erkenning van deze identiteiten, maar daar komt steeds meer verandering in. 

Vaak wordt er gedacht vanuit een ‘binair’ perspectief: hiermee worden alleen de genderidentiteit man en vrouw erkend. Maar de werkelijkheid is veel gevarieerder: er bestaan veel meer soorten genders. Mensen kunnen zich namelijk identificeren met non-binaire, genderfluïde of transgender identiteiten. 

Hoe houd je rekening met deze groepen bij het schrijven van een tekst? Start met het gebruiken van de juiste voornaamwoorden. Mensen met een non-binaire genderidentiteit hebben meestal een duidelijke voorkeur in hoe ze aangesproken willen worden. Dit kan variëren van hij/hem, hun/hen tot zij/haar. Zorg dus altijd dat je weet wat de voornaamwoorden van de personen zijn waarover je schrijft. 

Ga er altijd vanuit dat iemands lichaam en iemands gender twee gescheiden dingen zijn, waarbij gender het enige is dat telt. Hieronder drie tips om gender inclusief te communiceren. 

Tip 1: Taal is erg beïnvloed door de strikte tweedeling van gender. Denk aan de woorden vader en moeder of onderwijzer en onderwijzeres. Gelukkig is taal rijk, want er bestaan altijd alternatieven voor deze termen, zoals ‘ouders’ en ‘partner’ of onderwijzer. Zo zijn er veel genderneutrale termen die dezelfde betekenis dragen, maar niemand uitsluiten.

Tip 2: Gebruik genderneutrale of -inclusieve voornaamwoorden: ‘hun’ of ‘hen’, ’die’ of ‘diens’: 

‘Hasna heeft hun eigen onderneming, hun kantoor is gevestigd in Amsterdam.’ 

Of schrijf in meervoud. 

Bijvoorbeeld: 

‘De consument kan op de consumentenbond rekenen om zijn of haar belangen te behartigen.’ 

Dit wordt: 

‘De consumenten kunnen op de consumentenbond rekenen om diens belangen te behartigen.’ 

Tip 3: Refereer naar mensen en gebruik bijvoeglijk naamwoorden in plaats van zelfstandige naamwoorden. 

Bijvoorbeeld: 

‘Transgenders boos om lange wachttijden’. 

Dit wordt: 

‘Trans personen boos om lange wachttijden.’

 

Erken kleur wanneer dat moet 

Kleuren zien we (bijna) allemaal. Toch komt er vaak een bepaald ongemak naar boven bij het bekennen en benoemen van kleur, want: ‘ik zie geen kleur’ of ‘ik behandel iedereen op dezelfde manier ongeacht kleur’. 

Het benoemen van kleur wordt al snel met negatieve periodes in de geschiedenis geassocieerd. Maar juist deze associatie laat zien dat kleur een sociaal construct is. En daarom moeten we ons bewust zijn van de gevolgen die dit construct kan hebben op mensen. Iemands kleur vertelt een verhaal waar rekening mee gehouden moet worden, ook in teksten. Hoe schrijf je gelijkwaardig over elkaar zonder dat je onbewuste vooroordelen of eigen referentiekader in de weg zitten? 

Tip 1: Gebruik de juiste terminologie. Ondanks dat er een grote diversiteit en variatie aan kleur en etniciteit bestaat, spreken we vaak van ‘zwarte mensen’ en ‘witte mensen’. Verder worden mensen van kleur of niet-witte mensen vaak onder dezelfde paraplu begrippen beschreven. Denk aan woorden als: ‘buitenlanders’ of ‘mensen met een kleurtje of tintje’ bijvoorbeeld. Dit is ongenuanceerd en kleineert mensen van kleur. 

Betere opties zijn: zwarte mensen en mensen van kleur, mensen met een bi- of multiculturele achtergrond, mensen met een migratieachtergrond. 

Tip 2: Omdat kleur vanwege koloniale erfenissen is beladen zijn er ook woorden of uitdrukkingen die daardoor beter vermeden kunnen worden.

Bijvoorbeeld: 

  • Gebruik ‘wit’ in plaats van ‘blank’, aangezien blank rechtstreeks is verbonden met het koloniale slavernijverleden. Blank stond destijds als synoniem van rein en puur en heeft daarom een negatieve en hiërarchische connotatie. 
  • Perspectieven doen ertoe. Zorg dus dat je weet vanuit welk narratief je schrijft. Er is bijvoorbeeld een duidelijk verschil tussen ‘slaven’ en ‘tot slaaf gemaakte’. Niemand is namelijk geboren als ‘slaaf’, maar zwarte mensen zijn in het verleden ‘tot slaaf gemaakt’. In de tweede verwoording kies je er als schrijver voor om op een eerlijke manier naar mensen of situaties te refereren. 

Tip 3: Het erkennen van kleur is -in een gepaste context- niet problematisch, het associëren van negatieve kenmerken of gedachten bij kleur wel. Vaak zie je dat het benoemen van kleur, etniciteit of komaf wordt benadrukt bij stereotyperende of negatieve verhalen over onderdrukking, criminaliteit of onrust. Let daarom op de framing en je woordkeuze. Het kan bijvoorbeeld wel relevant zijn om te refereren naar kleur en/of etniciteit bij een onderzoek of analyse waarbij witte mensen, mensen van kleur of zwarte mensen hele andere ervaringen hebben en deze ook benoemd moeten worden. 

Bijvoorbeeld: ‘In Amerika verdienen witte vrouwen gemiddeld meer dan zwarte vrouwen.’

 

Houd rekening met ‘validisme en ‘sanisme 

In onze taal is het normaal om het ‘abnormale’ te benadrukken met geestelijke of fysieke ziektes: gestoord, blind, doof, hysterisch of bipolair. Zulke beschrijvingen kunnen kwetsend en pijnlijk zijn voor mensen die hiermee leven. 

Dit soort opmerkingen zijn een vorm van validisme en sanisme. Validisme is een vorm van stigmatisering of discriminatie van mensen met een fysieke of verstandelijke handicap, beperking of chronische ziekte. Sanisme lijkt erop, maar richt zich met name op de uitsluiting of stigmatisering van mensen die neurodivers zijn, oftewel mensen met mentale klachten of stoornis(sen). 

Tip 1: Denk bij het schijven of verwoorden van quotes aan alternatieven voor validistische of sanistische passages. 

Bijvoorbeeld: 

'Hij is een beetje autistisch'

Dit wordt: 

‘Hij let graag op details' 

Of: 

‘Kinderen kunnen af en toe gekke dingen doen’ 

Dit wordt: 

‘Kinderen kunnen af en toe wilde dingen doen’

Tip 2: Reduceer mensen niet tot hun mentale of fysieke klachten. Want, zoals al eerder genoemd, is het belangrijk om eigenschappen te gebruiken als bijvoeglijke naamwoorden. Je schrijft dus over een persoon met ADHD, geen ADHD’er. Inhoudelijk houdt dat ook in dat mensen met gezondheidsklachten meer zijn dan de klacht zelf. Beperk mensen dus niet tot hun ‘beperking’ en richt je aandacht op de persoon in het geheel. 

 

Inclusief taalgebruik als basis voor een inclusieve samenleving 

In een tijdperk waar we steeds meer streven naar inclusie is juist ons taalgebruik des te belangrijk. Onze taal is ontstaan uit bepaalde sociale constructen en normen die niet altijd meer overeenkomen met de diverse samenleving. Met taal kunnen we werken aan het ontmantelen van deze sociale constructen en tegelijkertijd beter rekening houden met elkaar. Ondanks dat de taal – net als de maatschappij - oneindig verandert is deze taalgids een start om inclusief te gaan schrijven in anno 2022.

 

Gemaakt door
Foto van Houda Nabih. Houda is een vrouw van kleur met halflang donkerbruin krullend haar en donkerbruine. Ze heeft groen-mint kleurige trui aan en glimlacht in de camera.

Houda Nabih

intersectioneel gedreven – doelgericht – enthousiaste empaat
Zorg en Sociaal domein
Fotografie
Foto van Patrick van den Hurk. Patrick is een witte man met grijs haar en blauwe ogen. Hij heeft een rood shirt aan en een zwart jasje.

Patrick van den Hurk

fotograaf - interviews - portretten
Ruimte en Wonen