Complotdenken is van alle tijden. Complotten evolueren en passen zich aan de hartenklop van de tijd aan. Welke mechanismen zorgen ervoor dat ‘complotten’ altijd terugkomen? Wat zegt dit fenomeen over de samenleving waarin al deze theorieën oppoppen? EMMA’s Hans Moors duikt voor het antwoord in de geschiedenis en ontdekt paralellen in een ver verleden, toen angst voor hekserij het leven van vele christenen gijzelde.

In een vierdelige serie onderzoekt EMMA de mechanismen achter complotdenken: hoe planten complottheorieën zich voort? Wat is de rol van sociale media hierbij en wat kun je als overheid doen om te voorkomen dat het uit de hand loopt? Je leest nu het eerste deel.

Een complot verwijst naar een samenzwering: er is een persoon of groep die samenspant tegen een bepaald persoon of gezag. Gecodeerde, of vermomde sociale kritiek vanuit het gezichtspunt van de macht, gericht tegen groepen of partijen. Of overheden die de macht hebben en hun waarheid, hun feiten, hun manier van zien en informatie overbrengen, dominant maken.

Denk bijvoorbeeld aan Pizzagate, waar hoge functionarissen van de Democratische partij in de VS verdacht werden van mensenhandel en pedofilie. Of aan allerlei vermeende samenzweringen rond 5G, chemtrails, de oorlog in Oekraïne, corona, vaccinaties en antidepressiva, omvolkingsstrategieën en klimaatverandering.

Evolutionaire narratieven

Complotten zijn lang houdbaar en gaan soms decennialang mee. Dit heeft aan de ene kant te maken met de structuur. Complotten worden altijd gesmeed door een gevaarlijke ander: de vijand. Outsiders en vreemden, geheime en besloten genootschappen, of elites en machthebbers. Als je het met elkaar eens bent, versterk je elkaars verhalen en wereldbeeld. En sta je lijnrecht tegenover de groepen die er anders over denken. Zo zijn beide kampen deel van het complot in de ogen van de ander. En laten we ook niet vergeten dat complotten zoals Epstein of Watergate geregeld ook maar al te waar zijn gebleken.

Aan de andere kant volgen complotten elkaar in gierend tempo op, worden gedeeld en verspreid via openbare en in gesloten groepen op sociale media. Ze zijn een soort virus. Verhalen die zo goed passen in wat op een gegeven moment in een samenleving het dominante discours is over goed, normaal, fatsoenlijk, dat ze zich razendsnel gaan verspreiden. Een soort narratieve evolutietheorie: de sterkste verhalen overleven.

Succesvolle verhalen over hekserij

Een ouder voorbeeld van zo’n evoluerend virus zijn de theorieën over hekserij. Zo geloofden midden zestiende eeuw nagenoeg alle christenen dat heksen seks hadden met de duivel en demonen, zodat ze tezamen het christendom en de kerk konden vernietigen. Historicus Steije Hofhuis laat in zijn proefschrift overtuigend zien hoe sommige verhalen over hekserij en duivelse complotten zich beter dan andere aan hun omgeving aanpasten. Deze verhalen konden zodoende langdurig en virulent verspreid worden. Wat veranderde er precies in de verhalen die zo succesvol bleken te zijn?

Dat sommige vrouwen heksen zijn, was niet nieuw in de zestiende eeuw. Het dominante christelijke beeld was dat vrouwen tot zonde geneigd waren. Vrijwel iedereen ervoer de wereld destijds als betoverd: een leven vol magie waar de duivel elk mens in de nek hijgde. Een tijd ook met misoogsten, honger, ziekte, oorlog en andere rampspoed.

Hofhuis laat zien hoe medio zestiende eeuw sommige geloofselementen dominanter worden. De ‘heksensabbat’ bijvoorbeeld: nachtelijke heksenfeesten waarbij het narratief met de tijd veranderde over wat de heksen ’s nachts dan deden. Ook het idee dat heksen kunnen vliegen en de overtuiging dat kinderen heksen kunnen zijn, kwamen op. Dankzij deze elementen ging hekserij destijds ‘viraal’. Niet alleen vanwege de maatschappelijke voedingsbodem, maar ook vanwege het aanpassingsvermogen van de verhalen zelf.

Hetzelfde mechanisme

Het mechanisme dat Hofhuis aan de hand van hekserij deconstrueert, zou ook kunnen opgaan voor andere complotten. Want voedt antisemitism–e niet ook al eeuwenlang op allerlei existentiële angsten – om in steeds nieuwe situaties krachtige complotten te produceren? Joden dronken bijvoorbeeld bloed van christenkinderen: dat verhaal circuleerde al in de vroege middeleeuwen. De herkomst van de ‘heksensabbat’ – een motief dat vanaf 1560 ongeveer in heel Europa populair was hangt, ook in de terminologie, samen met een afkeer van joodse rituelen. En in de negentiende eeuw is geld de drager van jodenhaat, wanneer de industrie en kapitalistische economie opkomen.

Joodse mensen waren outsiders, vreemden. Een groep die het mikpunt werd van een – inmiddels – eeuwenoud complot. Wat voor hen opging, geldt eveneens voor geheime clubs of elites. Neem bijvoorbeeld de complotten omtrent corona en vaccinaties, of QAnon en de pedofilie van een mondiale elite. Van Pizzagate, tot de ‘roze balletten’ die de Bende van Nijvel zou hebben moeten maskeren, naar de geheime tunnels in het zompige veen van Bodegraven en omgeving, waar de voormannen van de coronabestrijding hun wellust op kinderen zouden botvieren. Beschermd door de ‘deep state’ achter het World Economic Forum (WEF), met ongetwijfeld een vleugje Soros.

De wereld begrijpen

Complotdenken past in samenlevingen waarin macht niet goed te controleren is en machtsverhoudingen als ongelijk worden ervaren. Lang waren samenzweringstheorieën dan ook een volstrekt gebruikelijke manier om de wereld te begrijpen. Zonder dat mensen hier extreem naar handelden. Misschien had je wel gelijk, was jouw verklaring beter dan die van de ‘boven jou gestelden’ (de kerk, de koning, de directeur), maar kreeg je dat gelijk dus niet. Een complot tegen jou, zeker. Maar zo was het nu eenmaal.

De negatieve lading van het begrip complot ontstaat in het laatste kwart van de negentiende eeuw. In die tijd versnelde de economische, democratische en culturele ontwikkeling van de moderne samenleving. Met alle onzekerheden van dien: grote groepen mensen gingen zich in hun bestaan bedreigd voelen. Voor het eerst begonnen massamedia een rol te spelen in het verstrekken van informatie en het beïnvloeden van de publieke meningsvorming.

Poortwachter van de waarheid

Dit raakt aan een existentieel vraagstuk. Samenlevingen en manieren van regeren worden steeds complexer. Globalisering maakt de wereld niet overzichtelijker, de ideologische tegenstellingen zijn scherp en de verdeling van eigendom, bezit en inkomsten maken eerder meer dan minder verschil. De ervaren sociale zekerheid en rechtvaardigheid staan vandaag de dag bijna continu onder spanning. Mensen vinden het almaar moeilijker om structuur en betrouwbaarheid te vinden in al die verschillende opvattingen van wat werkelijk en waar is. Waar is dan ‘het gelijk’, wie bepaalt wat waar is? Wie controleert wie? Wie is de baas, om welke reden? Wie heeft het recht om ‘poortwachter van de waarheid’ te spelen?

Cultuursociologische benadering

Misschien leven we wel weer in ‘breukvlaktijd’, net als eind negentiende eeuw. En dan blijft complotdenken welig tieren. Veel wetenschappelijke verklaringen van complotdenken zeggen opmerkelijk genoeg weinig over de samenleving waar dit fenomeen deel van uitmaakt, simpelweg omdat het er is en altijd al was. Daarom is een cultuursociologische benadering van het fenomeen zo belangrijk. Want hoe kan het van alle tijden zijn, en toch steeds weer bijzonder in zijn vorm van verschijnen? En waarom zien we complotdenken tijden lang niet als problematisch – en dan ineens weer wel?

Complotten hebben een maatschappelijke voedingsbodem nodig. Hun structuur draait om buitenstaanders, zondebokken en vijanden. En de manier waarop de verhalen achter de complotten worden verteld, blijkt zich sterk evolutionair te gedragen. Als een virus voegen complotnarratieven zich naar de omstandigheden, reproduceren ze zichzelf op die omstandigheden, en worden ze sterker.

Complotten raken mensen in hun eigen diepste angst. Die blijken zoveel mensen dan toch weer te delen, en ze zoeken elkaar op. Zo ontstaan ‘bubbels’, groepen van ‘believers’ en groepen die dat nu net weer niet geloven, maar vinden dat de waarheid anders in elkaar steekt. Dat brengt polarisatie in hoe mensen protesteren en zich uiten over maatschappelijke vraagstukken. Per se erg is dat niet, zolang jouw vrijheid die van de ander niet kapot maakt.

Je las deel 1 van de serie over de mechanismen achter complotdenken. In het tweede deel onderzoekt Linda de Veen welke rol sociale media spelen bij de verspreiding van complottheorieën.

Verder lezen

Harambam, J., Kuiper, M. & Vaessen, R. (2022). The truth is out there. Amsterdam, Antwerpen: Volt. https://www.thetruthisoutthere.nl/

Hofhuis, S. (2022). Qualitative Darwinism: An evolutionary history of witch-hunting. [Dissertatie Universiteit Utrecht]. https://doi.org/10.33540/1460

Moors, H. (2023). Protesteren in Coronatijd: kijken naar maatschappelijke onrust en rellen. Cahiers Politiestudies, 67, p. 215-248.

Gemaakt door
Foto van Hans Moors. Hans is een witte man met wit haar en blauwe ogen. Hij heeft een kort baardje en draagt een bril. Hij heeft een overhemd aan dat crèmekleurig is met een bloemenmotief.

Hans Moors

filosoof en historicus - scherp en encyclopedisch - partner EMMA
Zorg en Sociaal domein
Veiligheid en Criminaliteit

EMMA-nieuwsbrief

Altijd op de hoogte?