Op donderdag 6 juni 2024 vinden in Nederland de verkiezingen voor het Europees Parlement plaats. Toch is de opkomst tijdens deze verkiezingen vaak laag. Want de Europese Unie kampt met een scala aan vooroordelen die ons beeld vertroebelen. Maar is Brussel echt een logge bureaucratie vol overbodige ambtenaren? Domineren lobbyisten het beleid? En hoe zit het met die 'bananenregel'? EMMA's Ton Baetens neemt deze drie misverstanden grondig onder de loep en laat zien wat er werkelijk speelt binnen de EU.

Drie misverstanden over Europa ontkracht

Ooit vonden we ‘Europa best belangrijk’. Of liever gezegd: wisten we eigenlijk niet zo goed of Europa wel zo belangrijk was. Niets is minder waar: we hebben Europa harder nodig dan ooit. Denk: de oorlog in Oekraïne, het halen van de klimaatdoelen of het verdedigen van mens- en rechtsstaat. Alleen in Europees verband kunnen we tegenwicht bieden aan agressors als Poetin of aan minder democratisch georganiseerde landen als China. Toch lijken we maar weinig van Europa te houden. Alle reden om drie grote misverstanden over Europa weg te nemen.

Om maar eens te beginnen bij dat ‘Europa. Best Belangrijk’: dat was de pay off van een publiekscampagne die maart 2004 in Nederland startte (geïnitieerd door het ministerie van Buitenlandse Zaken). Met als hoger doel om inwoners van Nederland te informeren over het belang van Europa en :de Europese Grondwet. Daarover (die grondwet) mochten we in 2005 stemmen.

Die publiekscampagne mislukte jammerlijk.

Alhoewel beoogd was dat de campagne drie jaar zou lopen, werd in 2005 besloten om de campagne stop te zetten. De meerderheid van de Nederlanders had in het uitgeschreven referendum tegen de Europese Grondwet gestemd. Niet alleen was de relativerende toon van de campagne (blijkbaar) slecht begrepen. Ook onze verhouding tot Europa bleek ambigue.

Europa: een haat-liefdeverhouding

Een deel van die haat-liefdeverhouding is wellicht terug te voeren op misverstanden die er in de samenleving spelen. Alle reden om de EU weer even ‘dichtbij te halen’. Om eens te checken of onze beelden over Europa nu eigenlijk wel kloppen. Om dat maar gelijk weg te nemen: ons beeld van de EU klopt niet. Laten we eens drie misverstanden op een rij zetten; en kijken wat ervan klopt. 

Misverstand 1: de Europese bureaucratie is langzaam, stroperig en er zijn heel veel ambtenaren.

Om maar te beginnen met dat misverstand over stroperige bureaucratieën: dat is een beeld dat wel over meer overheden gedeeld wordt. In de mooie dissertatie The Good, The Bad en The Bureaucrat (Szydlowski, 2024) laat ze zien dat overal ter wereld een serie dominante ‘beelden’ over de overheid bestaan.

Hoe we naar bureaucratie kijken, dat verschilt. En ook de etiketten die we op ambtenaren plakken, ook die verschillen. In sommige landen is een beeld van de ‘hardwerkende ambtenaar’ prominent aanwezig. Terwijl we in er vaker het begrip ‘lui’ opplakken.

Een hardnekkig beeld over de Europese Unie, is dat er veel, liever nog, heel veel ambtenaren werken. Die maar over van alles en nog zo maar wat bedenken. Maar: hoeveel is dan eigenlijk ‘veel?’ Als je alle ambtenaren die bij de Europese Commissie en voor het Europees Parlement werken, optelt dat stopt de teller bij ruwweg 42.000 ambtenaren.

En ja, dat lijkt dan best veel. Behalve als je bedenkt dat ‘ons Amsterdam’ (de gemeente) ongeveer 20.000 ambtenaren in dienst heeft. Dan vallen die 42.000 ambtenaren toch best wel weer mee. Ons beeld dat Brussel ‘dus’ een enorme bureaucratie is, behoeft bijstelling. Alles wel beschouwd functioneert die Brusselse bureaucratie eigenlijk buitengewoon efficiënt.

Misverstand 2: de lobby is allesbepalend

Een tweede misverstand doet ons geloven dat er eigenlijk alleen maar gelobbyd wordt in Brussel. De geweldige roman De Hoofdstad van Robert Menasse voedt dat beeld van ‘hoe de Europese politiek werkt’. Namelijk als een bijenkorf van lobbyisten, waarbij dan de een, en dan de ander een bureaucraat beïnvloedt.

Ja. Er wordt flink gelobbyd.

Dat is ook eigenlijk best logisch, als je nagaat dat het aantal ambtenaren dat in Brussel werkt eigenlijk nogal bescheiden is (zie: misverstand 1). Europese ambtenaren hebben om die reden relatief weinig tijd om zelf beleidsonderzoek te verrichten. Om die reden vragen Europese ambtenaren veel rapporten op. Van alles en iedereen. Om op basis van al die inzichten een goede doorslag te maken.  

Dus ja, die lobby, die is er zeker. Maar die is niet alleen voorbehouden aan het ‘grootkapitaal’. Voor lobbyisten is het bovendien verplicht om ieder gesprek vast te leggen in het transparantieregister. Er is een gedragscode. Zo kunnen we precies zien wie op welk moment bij welk directoraat-generaal (ministerie) aanschuift. Kortom: daar kunnen we in Nederland misschien nog wel iets van leren

Misverstand 3: de Europese Unie heeft allerlei onzin wetten en regels vastgelegd, zoals de kromming van de bananen.

Het misschien wel mees wijdverbreide misverstand. Waar niemand minder dan Boris de Pfeffel Johnson sterk aan heeft bijgedragen. Johnson was aan het begin van zijn journalistieke carrière correspondent in Brussel. Tussen 1998 en 1994 schreef hij voor The Daily Telegraph (ook wel ToryGraph genoemd, vanwege de rechtse signatuur van de berichtgeving). Hij schreef én verzon er vele verhalen.

Bijvoorbeeld over de verplichte ‘kromming’ van bananen. Een verhaal dat nog wel een deel van de werkelijkheid raakte. Want alhoewel deze bananen-regel er in deze vorm niet is, zijn wel bepaalde afmetingen vastgelegd. Om op die manier eerlijker handel en vrij verkeer van goederen en diensten te bevorderen.

Zijn beroemdste verzinsel is wellicht zijn verhaal over de renovatie van het Europese Commissie-gebouw. Dat gebouw, het Berlaymont, zou worden opgeblazen. Vanwege het vele asbest dat in het gebouw zat. Tenminste, zo luidde de kop in de krant. Om daar de suggestie aan toe te voegen dat 'Opblaasdag' waarschijnlijk, zo hadden Britse diplomaten geadviseerd, een Europese vrije dag zou worden.

Dus: die drie beelden over de Europese Unie ...

Samengevat: de bureaucratie is enorm, werkt alleen maar voor het Grootkapitaal en bedenkt allerhande domme regels. En dat is precies wat populisme aanspoort. Alleen jammer dat geen van de drie vooroordelen klopt.

De gevolgen van dit populistisch narratief zijn overigens wel groot

Het leidde tot de Brexit: met als slogan Take back control.  In de praktijk betekent het dat je een heleboel niet onder de controle hebt. En lopen de kosten voor de Britten op: het Britse National Institute of Economic and Social Research schat dat iedere Brit nu inmiddels 850 pond per jaar duurder uit is. Ook de inwoners beseffen dit: nog maar 13% gelooft dat Brexit positief is geweest voor de Britse economie.

Toch zijn de beelden over het niet-functioneren van ‘Brussel’ hardnekkig.

Wat doet de Europese Unie om ons te informeren?

EU werkt hard aan het informeren van inwoners van Europa. Bijvoorbeeld met behulp van massamediale campagnes, die (bijvoorbeeld) rond belangrijke Europese voetbalwedstrijden (Champions League) worden uitgezonden. Ergens ogen die campagnes sympathiek. Maar ze zijn tegelijkertijd ook wat gelikt en ‘algemeen’ (als in: iedereen in Europa moet de boodschap kunnen volgen). Dus of dat nu echt helpt om de afstand tussen inwoners en EU te verkleinen? Misschien wel niet.  

Maar wat zou dan wel werken?

Misschien begint dat wel met het besef dat Jacques Attali (inmiddels 80 jaar) als belangrijke denker en voorvechter van Europa misschien wel gewoon gelijk heeft. Zijn stelling: ‘Nergens leef je beter dan in Europa, maar we hebben niet door dat dit op het spel staat’.

En misschien moeten we ook wel NRC-Correspondent Caroline de Gruyter geloven. Zij stelt dat we het soms vertragende ‘tempo’ van de EU juist vóór ons werkt. In haar fraaie boek ‘Beter wordt het niet’ laat ze dat absolute belang van de EU goed zien. En het belang van ‘vertragen’ als het wat moeilijker wordt: want alleen op die manier hou je iedereen aan boord. De EU functioneert alleen maar als iedereen instemt. In moderne termen zou je dat een perfecte vorm van consent en deep democracy kunnen noemen.

Met als overkoepelende boodschap dat we elkaar als Europeanen vast moeten blijven houden: ‘simpelweg omdat Europa bestaat en wij veel dingen alleen kunnen oplossen door het samen te doen’.

Hoe zou dat vasthouden er in de praktijk dan uit kunnen zien?

Misschien kan het verleden daarvoor inspiratie bieden. Laten we teruggaan naar het einde van de 19de eeuw. Waar Carl Schorske in zijn geweldige boek Fin de Siècle Vienna laat zien hoe het er in Wenen zo richting de eeuwwende aan toeging.

Een periode van hoop en vrees. Vrees voor het virulente antisemitisme (Karl Lueger), vrees voor het sterker wordend populisme. Hoop vanwege grote kunstenaars als Klimt. Als Egon Schiele. 

Maar waar we misschien nog wel de meeste hoop uit zouden kunnen putten, is die Weense variant van de ‘Nederlandse keukentafel’: het Wiener Kaffeehaus. Waar daadwerkelijk een nieuw Wenen, een nieuw land en een nieuwe samenleving werd uitgedacht.

De Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig beschreef dat Weense koffiehuis als een instelling van een bijzonder soort.  Een plek, of liever ‘eigenlijk een soort democratische club, voor iedereen toegankelijk voor de prijs van een goedkoop kopje koffie, waar iedere gast urenlang kan zitten met dit kleine traktatie, om te praten, te schrijven, te kaarten, post te ontvangen, en vooral een onbeperkt aantal kranten en tijdschriften te doorbladeren.’ De hoogtijdagen van het koffiehuis waren rond de eeuwwisseling van de negentiende eeuw en twintigste eeuw. Schrijvers kunstenaars, wetenschappers en politici uit die tijd zoals als Karl Kraus, Arthur Schnitzler, Stefan Zweig, Egon Schiele, Gustav Klimt, Adolf Loos, Theodor Herzl, Alfred Adler en Leon Trotsky waren vaste klanten van een Weens koffiehuis.

Zweig beschreef de kosmopolitische sfeer van Wenen met de actuele en internationale informatie die in de Weense koffiehuizen werd aangeboden. Het leidde er – in zijn ogen – toe dat de bezoekers van zo’n Kaffeehaus haast vanzelf een internationale oriëntatie kregen. Vanwege al die informatie wel met elkaar in gesprekken moesten gaan, om beter te begrijpen wat er bedoeld was. En op die manier verbinding, nuance en gevoel voor internationale verhoudingen slokje voor slokje (‘met de paplepel’, zouden wij zeggen) werden ingegoten.

Zoek elkaar op

Kortom: zoek elkaar op. Open het gesprek. Ontdek wat de ander drijft. Omarm verschillen. Accepteer dat het daarom (soms) langzamer gaat. Dat is nodig. Hard nodig. Want de critici van Europa halen gemakkelijk hun gelijk: vanwege de (vermoedelijk weer) lage opkomst bij de verkiezingen. Vanwege onze relatieve onmacht jegens brandhaarden direct aan de buitengrenzen van fort Europa. Vanwege ... zo veel, wellicht.

Maar toch: Europa is een noodzakelijk, lang gekoesterd en gewenst construct. Dat door Van Middelaar in Passage naar Europa (2009) zo mooi beschreven is. Waarvan zo sterk uiteenlopende denkers als Henry Kissinger als Jacques Delors, strijders van het eerste uur voor een sterk Europa, hun leven aan gewijd hebben.

Alle reden om er met elkaar voor te zorgen dat de woorden van Attali ‘nergens leef je beter dan in Europa’ ook morgen nog waar zijn.

 

Gemaakt door
ton heeft zwart krullend haar en een wit overhemd aan

Ton Baetens

historicus & bestuurskundige - tegendraads - partner EMMA
Bestuur en Democratie