Met het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd verandert er veel voor ouderen, ook op financieel gebied. In opdracht van de Nationale ombudsman deden EMMA’s Harnold van der Vegte en Mary van den Wijngaart onderzoek naar de onderbenutting van inkomensvoorzieningen door ouderen in een financieel kwetsbare positie. Hiervoor spraken zij met ruim veertig ouderen. Wat als een paal boven water staat: ouderen missen een helpende hand van de overheid om hen wegwijs te maken in de wirwar van regelingen.

Op 16 juni 2022 presenteerde de Nationale ombudsman de resultaten. Hier kan je het hele onderzoek lezen.

Een lastig pakket

In Nederland zijn er veel inkomensvoorzieningen waar ouderen gebruik van kunnen maken als ze weinig inkomsten en vermogen hebben zodra ze met pensioen gaan. Van toeslagen en belastingvoordelen, tot bijzondere bijstand en de aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen (AIO). Maar een deel van de ouderen maakt geen gebruik van deze voorzieningen, ook al komen ze er wel voor in aanmerking.

Zonder dat zij het weten lopen ze dus geld mis. Geld waar ze recht op hebben en dat ze doorgaans goed kunnen gebruiken, zeker als ze al financieel op het randje balanceren. Wanneer ze plots te maken krijgen met onverwachtse uitgaven waar ze niet onderuit komen – zoals een forse energierekening, hoge zorgkosten of vervanging van een kapot fornuis – raken ze in de knel. Dit gebeurde bijvoorbeeld bij Dirk (69) en Martine (62) uit Winterswijk.

Onder de armoedegrens

Twee jaar geleden ging Dirk – als kostwinner – met pensioen en vroeg hij AOW aan. Daarnaast kreeg hij nog een klein pensioen. Bij elkaar kwamen ze uit op 1288 euro per maand. En dat terwijl het normbedrag voor een gehuwd echtpaar, bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, 1.560,41 euro per maand bedraagt.

Twee jaar lang leefde het stel hierdoor 275 euro per maand onder de bijstandsnorm. Maar daar bleef het niet bij. Want kort nadat Dirk met pensioen ging, kwamen ze voor een nare verassing te staan. Omdat Dirk een AOW-uitkering kreeg en daardoor minder belasting afdroeg, had Martine geen recht meer op de algemene heffingskorting voor de minstverdienende partner – ook wel bekend als ‘aanrechtsubsidie’. Maar deze ontvingen ze nog wel van de Belastingdienst.

Aan het einde van het eerste jaar dat Dirk een AOW-uitkering kreeg, maakte de Belastingdienst een herberekening en kwam tot de conclusie dat Dirk en Martine te veel heffingskorting hadden gekregen. Toen moesten ze alles terugbetalen, wat neerkwam op een bedrag van ongeveer 2400 euro. Om dat op te hoesten, hebben ze al hun spaargeld opgemaakt, hun hypotheek verhoogd en zijn hun kinderen financieel bijgesprongen.

Zelf gaven Dirk en Martine aan geen benul te hebben dat ze een aanvullende uitkering konden aanvragen. Sterker nog: ze dachten dat hun inkomsten ‘normaal’ waren. Pas toen hun dochter in 2021 hen tipte om aan te kloppen bij een hulploket in de gemeente, hebben ze met hulp van een begeleider een AIO-uitkering aangevraagd.

En zo zijn er nog veel meer verhalen. Veel ouderen laten geld liggen. En niet alleen omdat ze geen idee hebben dat deze inkomensvoorzieningen er zijn, maar ook uit schaamte, angst om fouten te maken, wantrouwen tegenover de overheid, of een combinatie daarvan.

Zelfredzaamheid is niet vanzelfsprekend

De vraag is of de overheid mag verwachten dat ouderen zelfstandig hun weg weten te vinden in het oerwoud van ingewikkelde en op elkaar inwerkende regelingen. Zelfredzaamheid onder ouderen is dus niet vanzelfsprekend, en deels een onhaalbaar ideaal. Vele ouderen zien door de bomen het bos niet meer, haken af en komen in de financiële misère.

Treffend hierbij is het verhaal van Tom (67) en Anja (59), een getrouwd stel uit Nijmegen. Tot hun pensionering hadden ze een bijstandsuitkering voor gehuwden. Hun inkomsten gingen op aan vaste lasten. Van sparen was geen sprake. Gezamenlijk hadden ze een kleine buffer van 200 euro. Om de overgang te maken van een bijstands- naar een AOW-uitkering, en alles te regelen wat daarbij komt kijken, kregen zij te maken met vijf instanties en negen regelingen.

Met de gemeente als uitvoerder van de Participatiewet en als instantie die de loonheffing en de premie voor de zorgverzekering inhoudt. Met de SVB als uitvoerder van de AOW en de AIO. Met de Belastingdienst als uitvoerder van de inkomstenbelasting en de toeslagen. Met het pensioenfonds dat het opgebouwde pensioen uitkeert en de VGZ als aanbieder van de zorgverzekering. Voordat alles geregeld was, was het echtpaar 1,5 jaar verder. En dat met hulp van een professionele hulpverlener.

Dit voorbeeld laat zien hoe het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd gepaard kan gaan met een bureaucratisch geregel dat de meeste ouderen niet zelfstandig kunnen uitvoeren. Sterker nog: dit kan je ook niet van iedereen verwachten. De complexiteit van regels vraagt om een helpende hand vanuit de overheid.

Meer informatie is niet genoeg

De oplossing hiervoor? Een veelgehoorde suggestie vanuit ouderen zelf is het aanbieden van betere en begrijpelijkere informatie vanuit overheden, het liefst in de eigen taal. Waarbij deze informatie actief wordt gedeeld in plaats van dat ze er zelf naar moeten zoeken. Dat vraagt dus een meer proactieve houding van overheden om inkomensvoorzieningen onder de aandacht te brengen en te anticiperen op signalen van mogelijke onderbenutting. Maar alleen bekendheid creëren is onvoldoende. Immers: ‘Weten is nog geen doen’, zoals de titel luidde van een rapport van de WRR in 2017. Ook de Nationale ombudsman onderschrijft dat in hun onderzoek.

Laagdrempelige hulp voor bepaalde groepen ouderen is noodzakelijk. Veel ouderen die we spraken, werden pas recentelijk geholpen door een begeleider, doorgaans een vrijwilliger die zij vertrouwen en die samen met hen de voorzieningen hebben aangevraagd waar ze (al langer) recht op hadden.

Zoals Marie (69), een alleenstaande vrouw uit Curaçao die nu veertig jaar in Nederland woont. Door mentale klachten heeft ze de Nederlandse taal nooit goed kunnen leren. Dankzij een tip van een vriendin is ze bij een hulporganisatie bij haar in de buurt terecht gekomen, waar ze met brieven langskomt die ze niet begrijpt. Pas toen kwam ze erachter dat ze geld misliep. Met hulp van haar begeleider heeft ze AIO aangevraagd en een verzoek ingediend voor kwijtschelding van haar lokale belastingen, met succes.

Ook spraken we met Yuan Li (73). Twintig jaar geleden kwam hij naar Nederland en opende in Den Haag een Chinees restaurant. Hij krijgt AOW, en daarnaast zorg- en huurtoeslag. Dat hij gebruik maakt van beide toeslagen, is dankzij een Chinees-sprekende begeleider, die hem hierop attendeerde. Hij wist niet dat zoiets bestond. Zulke regelingen zijn ondenkbaar in China, vertelde hij. Daar nemen de kinderen de zorg van hun ouders voor hun rekening.

Onmisbare begeleiders

Wat duidelijk wordt uit de verhalen van Marie en Yuan Li is dat een persoonlijke begeleider voor veel ouderen de reddingsboei is in een moeras van regels waar ze hun weg nauwelijks tot niet weten te vinden. Zonder deze begeleiders zou hun situatie vaak nog nijpender zijn geweest. Verstevig en bestendig daarom het netwerk van hulpverlenende vrijwilligers en professionals die dichtbij de ouderen staan en zorg voor een soepele onderlinge samenwerking met overheden. Dit wordt onderstreept in het rapport van de Nationale ombudsman.

Helaas zijn deze gesprekken met ouderen nog maar het ‘topje van de ijsberg’. Deze ouderen hebben namelijk al begeleiding. Tal van ouderen krijgen deze hulp niet. De kans is groot dat zij veel inkomensvoorzieningen niet zullen aanvragen, in de problemen komen en niet of nauwelijks kunnen rondkomen. Dat baart ons zorgen en benadrukt de maatschappelijke urgentie van het onderzoek van de Nationale ombudsman.   

Gemaakt door
Foto van Mary van den Wijngaart. Mary is een witte vrouw met halflang donkerblond haar en bruine ogen. Door de afsnijding van de foto is haar outfit niet zichtbaar.

Mary van den Wijngaart

gezondheidswetenschapper – praktijkgerichte onderzoeker
Zorg en Sociaal domein