Wat maakt een plaats een dorp of stad? Deze vraag houdt onderzoeker Vera Buijs al lange tijd bezig. In dit essay onderzoekt ze of het onderscheid in 2022 nog relevant is, en waar je binnen een gemeente met zowel dorpen als steden rekening mee moet houden.

Ik ben opgegroeid in Wageningen: een klein stadje aan de Rijn, in de buurt van Arnhem. Veel mensen zullen het vooral kennen van de universiteit. Een universiteitsstad is het zeker. Zo heeft Wageningen meer dan 13.000 studenten op een totaal van nog geen 40.000 inwoners.

Ik heb er nooit aan getwijfeld dat Wageningen een stad is. De stad had immers stadsrechten en iedereen in Wageningen ging winkelen in de ‘stad’. Daarnaast was het veel grotere Ede, op fietsafstand van Wageningen, duidelijk een dorp. Inwoners van Ede gingen namelijk stappen op het dorpsplein. Maar toen ik in Groningen studeerde, moest ik vrienden telkens corrigeren wanneer ze het hadden over het dorpje Wageningen. Het is een stad! Waarom vond ik dat zo belangrijk om te benadrukken? Dat weet ik niet, maar dat ik het moest corrigeren stond vast.

Van dorp naar stad

Lange tijd stond ik niet stil bij het dorp/stad vraagstuk, totdat ik voor EMMA een opdracht kreeg in gemeente Dronten. De gemeente Dronten bestaat uit de kernen Dronten, Swifterbant en Biddinghuizen en een groot buitengebied. De kern Dronten heeft geen stadsrechten, maar wordt toch vaak als stad gezien. Op plaatsengids.nl staat bijvoorbeeld: “Deze kern is lange tijd als dorp betiteld geweest. Maar door de grootte (in de regio) en de regionale verzorgingsfunctie besloot de gemeente rond 2010 dat de kern in het vervolg wel als stad kon worden betiteld. Vaak burgert zoiets geleidelijk in. Zo is er inmiddels ook sprake van stadscentrum SuyderSee.”

Binnen de gemeente bleek dit toch gevoelig te liggen. Zo werden we (terecht) op de vingers getikt omdat we het gemeentehuis hadden aangeduid als stadhuis. Het dorpse karakter van Dronten is een belangrijk onderdeel van de identiteit. En hoewel Dronten een stadsdichter heeft, word ik toch gecorrigeerd wanneer ik Dronten per ongeluk als stad benoem.

Mening van inwoners en stadsrechten

Vanaf dat moment vroeg ik mij regelmatig af wat nu bepaalt of een plaats een dorp of een stad genoemd wordt. In de bibliotheek stuitte ik per toeval op het boek Het dorp van Wim Daniëls. Zijn definitie van een dorp verbaasde me: “Een dorp is een dorp als de meeste mensen die er wonen zeggen dat het een dorp is.” Niet het inwonersaantal is bepalend of het al dan niet hebben van stadsrechten, zoals ik vroeger dacht. Zelfs plaatsen met ‘stad’ in de naam, zoals Willemsstad, hoeven geen stad te zijn, zo geeft Wim Daniëls aan in zijn boek.

Toch was er vroeger meer dat een dorp van een stad onderscheidde dan enkel de mening van inwoners. Dat gebeurde met stadsrechten. Vóór 1851 waren stadsrechten bijzondere rechten en privileges die aan een plaats werden toegekend, zoals marktrecht, tolrecht en het recht om stadsmuren te bouwen. Het belangrijkste was echter het recht van de stad op eigen rechtspraak. Niet langer de landheer, maar de rechtbank bepaalde wat rechtvaardig is. In sommige gevallen kregen stedelingen ook het recht op wetgeving en het recht om stadsbestuurders te benoemen (Wikipedia).

Onderscheid afgeschaft

Met de intrede van de gemeentewet in 1851 werd het stadsrechtenstelsel in Nederland afgeschaft, en daarmee het wettelijk onderscheid tussen steden en dorpen. Deze wet regelt dat gemeentelijke besturen hun eigen beleid kunnen voeren, maar wel binnen de kaders van de Rijksoverheid. Ooit verleende stadsrechten zijn officieel nog steeds geldig, maar er wordt niet meer bijgehouden of een plaats een dorp of een stad is.

Doordat decentralisatie meer bestuurskracht vereist van gemeenten, worden er sinds 1970 steeds meer gemeenten samengevoegd via herindelingen. Waren er in 1209 nog 1.851 gemeenten, in 2022 is dit aantal teruggelopen tot slechts 344. Toch worden dorpen die door een fusie bij een stad worden gevoegd, door de inwoners vaak nog steeds gezien als dorp en niet als wijk van de stad. Scheveningen bijvoorbeeld was ooit een vissersdorp maar is tegenwoordig een stadsdeel van Den Haag. Scheveningers ervaren dit absoluut niet zo.

Andere wensen

Bestuurders en ambtenaren doen er goed aan om rekening te houden met deze gevoeligheid. Het gaat volgens mij niet zozeer om de terminologie, maar om de waarden die (het gevoel van) een dorp met zich meebrengt: de rust, ruimte, ‘ons kent ons’, dorpse tradities en het persoonlijke contact met bestuurders. Dorpsbewoners hebben andere wensen dan stadsbewoners en daar zal binnen een gemeente met zowel steden als dorpen goed rekening mee gehouden moeten worden.

Voortaan vertrouw ik in ieder geval niet meer op de plaatsengids of een andere website, maar vraag ik gewoon aan een inwoner of ik me in een dorp of stad bevind!

Gemaakt door
Foto van Vera Buijs. Vera is een witte vrouw met lang, stijl, bruin haar. Ze heeft bruine ogen en draagt een bril met een lichtbruin montuur. Ze draagt een rode koltrui met een zwart-wit vest erover heen.

Vera Buijs

socioloog – gelukswetenschapper – zorgvuldig
Bestuur en Democratie