Hoe is het als je exposed wordt? Steeds meer mensen krijgen te maken met deze vorm van digitale vernedering, waarin iemand gevoelige ­ – veelal seksuele –  informatie van hen verspreidt op het internet. Deze praktijk heeft een enorme impact op het leven van slachtoffers en daders. Dit blijkt uit onderzoek dat EMMA samen met ACV Research heeft uitgevoerd, in opdracht van het onafhankelijke onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap. Onderzoekers Hans Moors en Arco Verweij delen het hoofdstuk dat inzicht geeft in de persoonlijke gevolgen van exposen.

TW: in dit artikel wordt (seksueel) grensoverschrijdend gedrag besproken.

“Ik heb een jongen leren kennen, online.”

Zo begint bijna elk verhaal. Dan al heel snel zitten ze met de handen in het haar: de meiden en de jongens die worden exposed. Het gebeurt vaak. “Ik ken gevallen,” vertelt een jongerenwerker, “waarbij Marokkaanse jongens dit als een soort businessmodel hadden. Probeerden foto’s van meiden te fixen, bijvoorbeeld zonder hoofddoek, en met namen. Persen ze af voor beide dingen: geld en seks. Dat gebeurt.” En vaker dan we beseffen gaat het echt ver. Een hulpverlener neemt ons mee in de afweging van criminelen. “Als je uiteindelijk een meisje of jongen in de prostitutie krijgt… heel oneerbiedig, maar een jongen of meisje kun je tien keer per dag verkopen, een kilo cocaïne maar één keer.”

Meisjes en jongens laten zich verleiden, in ruil voor aandacht. Soms ook voor geld. Ze zitten de hele dag op sociale media. Offline en online vallen vrijwel samen. Online gaat het leven altijd door, alsof wat offline gebeurt alleen online betekenis krijgt. Sociale media voorzien in die behoefte aan aandacht en verleiding. Maar ze zijn ook een instrument van de donkerder kant daarvan. Belastend materiaal online zetten, oftewel exposen, is een veelgebruikt middel om te pesten, te intimideren, te chanteren.

Het meisje op de foto
Het begint bij het begin. “We zijn gaan praten met elkaar en dat werd meer vertrouwelijk. Hij zei toen een keer van: waar woon jij? We zijn toen een keer gaan afspreken bij hem thuis en dat was supergezellig. Totdat hij op een keertje, ik was bij hem s ’middags en toen ging hij mij betasten en mijn shirt omhoog doen en allerlei dingen die ik eigenlijk niet wilde. En toen ging ik naar huis en heb ik hem online verteld, dat ik wat hij bij mij had gedaan niet fijn vond en dat ik eigenlijk geen contact meer wilde. En toen werd hij boos en zei hij dat hij alles stiekem had gefilmd. Hij ging toen dreigen, dat als ik niet nog een keer naar hem toe zou gaan en foto’s van mijn lichaam stuurde hij de video online zou zetten. Dat is in grote lijnen het verhaal.”

Een Nederlands-Marokkaans meisje vertelt hoe het almaar verder gaat met die foto’s. Hoe de jongen, met wie ze zo ‘normaal’ kon praten, haar via Instagram blijft achtervolgen door foto’s te verspreiden. Een meisje verspreidt ze vervolgens op school. “In de pauze werd ik exposed.” Ze zegt het alsof dat moment in een foto is gestold, die op posterformaat boven haar bed is blijven hangen.

Sleutelwoorden van de jongeren met wie we praten, zijn ‘eigenlijk’ en ‘normaal’. Het is spannend en leuk en sociaal om dingen uit te proberen. Maar als je denkt dat je toch al niet zoveel voorstelt, als je buiten de groep valt, of omdat het binnen het gezin niet lekker gaat, dan komt aandacht geheid binnen. Wensen en grenzen worden vloeibaar. Er wordt in veel gevallen niet heel hard ‘nee’ gezegd. “Ik vond het erg moeilijk om ‘nee’ te zeggen en wilde ‘pleasen’.” Daarom zei ze dat ze niet kon, in plaats van dat ze niet wilde. “Ik was toen soms met de één en soms met de ander. Zij waren allebei eigenlijk al het hele jaar ervoor aan het pushen voor foto’s. Ik wilde die niet geven. Op een gegeven moment, ik weet eigenlijk niet zeker waarom, heb ik dat dus wel gedaan. Ik denk omdat ik graag bij die groep wilde horen.”

Er komen borsten in beeld, of meer, ook al was er eerst vertrouwen en werd er met die ene jongen veel seksueel getint beeldmateriaal gewisseld. “Onderling hadden we het vaak over seks.” En met die beelden wordt gedreigd, om vaker af te spreken en meer seksueel contact. “Later hoorde ik dat hij die foto’s heeft doorverkocht. En die tweede jongen heeft die foto’s op een manier de school door laten gaan. Maar ik weet zelf niet hoe. Ik weet dat alleen doordat ik daarna jarenlang ben uitgescholden.” “Sinds dat dit was gebeurd, begonnen groepen jongens, ook die ik helemaal niet kende, op het schoolplein te roepen dat ik een hoer was, ‘mooie foto’s’, en of ik nog meer had. En dat deden ze elke pauze, of altijd als ik ze zag. Ze stonden op een vaste plek en waren er altijd. De enige reden dat dit gestopt is, is dat ik van school ben gegaan.” “Zes jaar lang heb ik er daarna niet over gepraat.”

Of het begint anders en draait op hetzelfde uit. Tijdens een feestje hoor je dat van jou en een vriendin een foto is genomen, onder de douche na het sporten. Een week later moet je bij de baas komen: “heb je jouw foto al gezien?” ”Ik klapte eigenlijk dicht. Ik wist niet goed wat ik moest doen. Ik dacht dat het niet waar was.” Verschillende jongens benaderden haar en maakten seksuele avances die ze niet wilde: jij bent toch “het meisje op de foto!” Drie jaar later relativeert ze met gevoel voor understatement: “Ik stond niet eens goed op de foto: heel niet-charmant, bukkend.” Want nu kan ze dat.


Wat is vrijwilligheid?
Opvallend is dat de feitelijke gebeurtenis vaak nogal in nevelen is gehuld. De slachtoffers herinneren zich niet wanneer een gebeurtenis plaatsvond, of zelfs niet wat er precies is gebeurd. Hulpverleners of naasten corrigeren en vullen aan. Zo nu en dan valt het henzelf op, gaandeweg in het gesprek: “ik heb geen besef van wanneer het is gebeurd.” “Ik heb niets gemerkt van het moment waarop de foto is gemaakt.” “Misschien is de foto eerder gemaakt en later verspreid, ik weet het niet.”

“Als ik er nu over nadenk, realiseer ik ook dat ik veel dingen qua feiten helemaal niet weet. Ik weet eigenlijk helemaal niet of die foto’s echt zijn verstuurd en allemaal mensen die hadden, of dat ze de foto’s alleen gezien hebben. Ik weet dat niet. Of misschien niet eens gezien hebben en het alleen wisten.” Die onwetendheid kwelt en schrijnt. Dat is nu net waar je zo’n last van had, zegt een moeder. Net als van het gevoel dat je bekruipt als het tot je doordringt dat je dat beeldmateriaal zelf hebt gemaakt: “Daarom voelde het ook als mijn schuld.” Daar zweert de angel: het medeweten van het slachtoffer vertaalt zich altijd naar schuldgevoel, soms jarenlang.

“Het heeft ook heel lang geduurd voordat ik niet dacht dat het mijn eigen schuld was. Dat vind ik nog steeds, ik weet dat het niet mijn eigen schuld is, maar…” “Maar omdat je dan zo érg voelt dat jij iets fout hebt gedaan. Na ongeveer anderhalf jaar heb ik het voor het eerst aan een vriend opgebiecht. En die was bij nader inzien niet zo’n goede vriend, want het enige wat hij zei was dat het mijn eigen schuld was en dat het dom van mij was.”

Dat meisjes het er zelf naar maken, is een hardnekkig discours. Zijn die foto’s of video’s niet vrijwillig gemaakt en weggegeven? “Ik vind dat het feitelijke antwoord ja is,” vertelt een jonge vrouw over haar exposing, nu al bijna tien jaar geleden, “maar ik wil per se nee zeggen. Ik zou dit nooit gedaan hebben. Ik heb zo ontzettend vaak nee gezegd op deze letterlijke vraag.” Een moeder zegt dat het nooit vrijwillig kan zijn. Vaak gaat het delen van expliciet beeldmateriaal terug op groepsdruk: “Ja, wat is dan vrijwilligheid?”


Anders wordt mijn naam ook vies
De eerste reacties van de slachtoffers zijn heftig. “Ik raakte echt in paniek. Ik heb van de zenuwen ook overgegeven die dag, omdat ik het zo erg vond. Vooral omdat mijn familie er dan achter zou komen.” “Ik zat echt vastgeplakt aan mijn telefoon.” “Ik moest mij normaal gedragen en doen alsof er niets aan de hand was. Maar dat gaat best wel lastig. Dat was toen het grootste probleem. Mijn ouders mochten er echt niet achter komen.” “Ik kreeg sombere gevoelens, verweet mezelf wat ik had gedaan. Ik ervoer schuld tegenover Allah.”

Die somberheid overvalt vrijwel alle slachtoffers die we spraken. Uit schuldgevoel, omdat vriendinnen afstand nemen. “Ik lag dagen in bed, sliep ‘s nachts slecht, ging niet naar school of werken.” “Waarom leefde ik nog? En wilde ik nog wel leven?” “Die negatieve aandacht vanuit mijn omgeving maakte dat ik alles wilde wegstoppen, niet groter maken. Ik wilde nog meer aandacht voorkomen.” “Ik voelde me bekeken. Weet diegene het misschien?” “Een heel systeem beschuldigt je,” zo ervoer een Nederlands- Marokkaans meisje, “maar één meisje kwam voor me op.” “Mijn beste vriendin brak met me: ‘anders wordt mijn naam ook vies’, zei ze.” “Ik was heel eenzaam.”

Het verwerkingsproces kan vaak pas beginnen als er bij het slachtoffer en haar of zijn omgeving erkenning is voor wat er is gebeurd. “Het was een lang traject. En ik had gehoopt dat de dader het zou toegeven. Het heeft allemaal heel lang geduurd.” “Ik had het gevoel graag te willen weten wie het was die de foto had gemaakt. En waarom! Ik worstelde er mee waarom ik zo ongehoord was.” “Dat die foto was gedeeld, was nog niet eens zo erg, maar hoe mensen ermee om zijn gegaan. Ik voelde mij totaal niet gehoord, door de politie, door mijn vader, het team en de sportvereniging. Als ze begrip hadden getoond, had ik er anders mee omgegaan.” En had ze veel eerder “aan mezelf gewerkt.”

Nabije familie speelt een cruciale rol. Moeders vooral, zowel tijdens het exposen als in de maatregelen die vervolgens getroffen worden. Moeders staan in de actiestand. Oudere broers ook, soms als steun, soms juist als het tegendeel van steun. Jonge meiden zijn vaak doodsbenauwd voor het oordeel en de vrienden van hun broers. Vaders zijn minder zichtbaar. Enkele slachtoffers vertelden over de aanmoediging van hun vaders om maar ‘gewoon’ te doen. “Later heeft hij zijn excuses ervoor aangeboden en hij doet nu erg zijn best voor mij. Maar hij is er twee jaar niet geweest voor mij en mijn broer en moeder wel. Dat stuk moet ik nog loslaten. Ik kan niet blijven straffen. Maar loslaten is heel moeilijk.”

Van een wond een litteken maken
“Wat je tot een slachtoffer maakt, heeft natuurlijk ook met geloof en cultuur te maken. In de Islam mag je geen seksueel contact voor het huwelijk. En ook niet afspreken met een jongen, je mag geen vriendje hebben. Maar in deze tijd is dat lastig, omdat het in deze tijd toch normaal is. Dus dan doe je het toch.” “Het stukje cultuur is dat wij in de Marokkaanse cultuur veel op elkaar letten. Dus als je dochter iets zou doen, dan kan de hele Marokkaanse gemeenschap daar een oordeel over geven. Het wordt zo verspreid, er wordt dan over je geroddeld. Jij wordt dan als slecht, als slecht persoon neergezet. “Je familie staat dan voor schut. Dat is het enige eigenlijk.”

“Ja. Alles wat niet mag, daar kun je mee exposed worden.” Een slachtoffer met een orthodox-christelijke achtergrond geeft aan dat ze doodsbang was voor de reactie van haar ouders. “Ik dacht echt dat ze heel, heel kwaad zouden zijn. Dat is niet één seconde gebeurd. Dat had ik kunnen weten, eigenlijk.” Ze waren bang dat ik nagewezen zou worden. “Omdat het op seksueel gebied verder gaat dan mag volgens de bijbel” “Daarna was ik nog steeds bang dat als ik dit aan iemand anders zou vertellen, diegene geen relatie met mij zou willen. Dat dacht ik nog op de dag dat ik mijn huidige vriend tegenkwam.”

Omgaan met jongens vinden sommige slachtoffers moeilijker geworden. “Ik merk aan mijzelf dat ik dat heb afgesloten. Dat hoeft van mij even niet.” “Ik vind het erg moeilijk om jongens te vertrouwen. Zeker allochtone jongens vind ik erg moeilijk om te vertrouwen.” Het gaat niet alleen over vertrouwen, ook over je durven overgeven. “Ik heb het mijn vriend snel verteld. Het had er voor mij ook mee te maken hoe ik was in fysiek contact. Hij dacht dat ik hem aan het afwijzen was, terwijl ik dat natuurlijk niet wilde doen.”

“Ik betrok de gebeurtenis heel erg op mijzelf en gaf mijzelf de schuld ervan. Ik betrok alles op mijzelf, hierdoor kreeg ik een slecht zelfbeeld. Daarnaast voelde ik mij ontzettend smerig. En ik durfde zelf geen seks meer te hebben,” bekent een slachtoffer over hoe ze lang niet met jongens omging. Weer een ander meisje zegt dat zij geen aandacht meer hoefde van jongens: “Ik hoef niet op aandacht van jongens te leven om het goed met me te laten gaan.” Sinds kort heeft ze een vriend. “Die is te aardig, te netjes. Bestaat hij wel echt, vraag ik me af.”

Voor andere slachtoffers ligt het anders. Ze zien in de daders ook slachtoffers: “Ik denk ook dat hij dit heeft gedaan omdat hij zelf met heel veel dingen zat te worstelen. En dat hij daar heel rebels van werd. Maar ik denk ook absoluut wel dat statusdeel. Dus ik denk dat hij heel erg bezig was met ‘waar hoor ik bij’ en dat dit hem wel op de één of andere bij vrienden verzekerd heeft van een plek.” Daarom vindt ze het moeilijk om boos te worden op de dader: “Dat lukt mij nog steeds niet.”

“En waar het dan om gaat, is van een wond een litteken kunnen maken.” “Ik gebruikte regelmatig drank en drugs. Heel erg vluchten ja, een uitweg. Dat was op dat moment heel fijn”. Het was, samen met veel werken, “mijn methode om te verwerken. Maar voor mijn moeder was dat juist erg om te zien. We hebben diep in de put gezeten.” “De schaamte duurde lang,” vertelt een Nederlands-Marokkaans meisje. Uiteindelijk heeft het geloof haar geholpen. De laatste maanden bezoekt zij op YouTube veel religieuze sites waar over vergiffenis wordt gesproken en gepredikt. “Je moet het vermogen te vergeven niet verliezen.” “Geef het de tijd. Vertrouwen moet je weer opbouwen.” De wond zit er nog steeds, geeft een ander meisje aan. “Jaren later was ik nog actief aan het zoeken of de foto’s online stonden. En eerlijk gezegd kijk ik nog steeds wel eens.”


Alleen red je het niet
Slachtoffers van online delicten hebben goeddeels met dezelfde gevolgen te kampen en ervaren dezelfde behoeften als slachtoffers van vergelijkbare offline delicten. De slachtoffers die wij interviewden, hebben behoorlijk uiteenlopende ervaringen met de professionele hulp die zij aangeboden kregen. Professionals zijn opmerkelijk kritisch over het veld.

Dat geldt zeker voor  hoe de school met exposen omging. “Qua school zit er wel een frustratiepuntje,” vatte een jonge vrouw samen\: haar school vermeed haar verhaal compleet. Een ander slachtoffer vertelde dat ze met een vriendin vrij snel naar een docent is gegaan. Die zag, naar eigen zeggen, de angst in haar ogen en heeft meteen de professionele hulp van Helpwanted.nl ingeschakeld. Ook belde ze de politie. Die adviseerde: alles negeren en blokkeren, en regelde een afspraak met een in sexting-zaken gespecialiseerde, Marokkaanse politieman. “Wat ik heel erg heb gevoeld is de paniek,” vertelde deze docent. “We moesten haar soms moed inpraten.” Uitgangspunt van deze docent was om de ouders van het meisje niet meteen in te lichten. Maar dat lag lastig op school. Het protocol is dat ouders altijd betrokken moeten worden. “De mentor – een collega – wilde het juist wel aan de ouders vertellen. Wij probeerden haar uit te leggen dat het in dit geval, vanwege de culturele achtergrond, niet zomaar aan de ouders verteld moest worden. Wat erg hielp is dat de politieman op school was en aangaf dat dit niet met de ouders moest worden gedeeld. Hij heeft zelf een Marokkaanse achtergrond en weet wat de consequenties kunnen zijn.” “Daar is te weinig kennis over. Dan wil je dat het zorgteam in de school daar meer begrip voor heeft.”

Het slachtoffer heeft op aanraden van de politieman wel gemeld, maar geen aangifte gedaan, zodat de ouders niet in kennis hoefden te worden gesteld. Vervolgens is hij meteen naar die jongen toe gegaan. Er bleken ook aangiftes van aanranding van andere meisjes tegen hem te zijn gedaan, vertelde de docent. Hierdoor hield die jongen zich meteen gedeisd. “En ik denk dat het heeft geholpen dat het iemand uit de gemeenschap was.” Dat bracht trouwens ook met zich mee, dat de politieman tamelijk streng was tegen het slachtoffer. Volgens de docent zei hij tegen haar: “Ik snap dat je wil flirten en verliefd kan worden. Maar het kan gewoon niet. De eerste jongen met wie jij iets mag doen is de jongen die eerst bij jou thuiskomt en zich aan jouw vader voorstelt. Terwijl ik denk: het is 2019, ook Marokkaanse jongeren willen flirten. Maar het gaf het slachtoffer wel vertrouwen, dat hij haar begreep.” De docent beschreef het als een positieve ervaring dat de politieman in burger naar school kwam. “In uniform zou het de vermeende dader kunnen ‘labelen’, maar ook voor een slachtoffer is het niet fijn.” “Het was erg fijn voor het slachtoffer dat deze agent het snapte.”

De kern van adequate hulpverlening is slachtoffers laten weten dat het niet hun schuld is. “Want vooral het idee dat het slachtoffer zichzelf schuldig voelt, is het allergrootse probleem. De reden waarom ik nu niet bang ben voor een eventuele herhaling, is dat ik mij niet hoef te schamen. Dat je weet dat je daarover kunt praten en dat het niet jouw schuld is.” En niet te lang wachten met het onderwerp aansnijden als je als ouder of docent een vermoeden hebt. “Ik zou vertrouwensfiguren, zoals ouders en docenten, aanraden om bij vermoeden al te praten. Als je het mis hebt, heb je het maar mis, dat maakt niet uit.”

Een ander slachtoffer heeft vooral baat gehad bij een training die het jongerenwerk aanbood. Doel was haar seksueel weerbaarder te maken. Later kreeg ze intensieve hulp vanuit het jongerenwerk, ging ze naar een nieuwe school, waar meer aandacht kan worden gegeven aan wat haar is overkomen en waar meer kinderen naar toe gaan die ingrijpende, persoonlijke situaties hebben meegemaakt. Dat ervaart ze als prettig. Ze voelt zich niet langer een buitenbeentje, zoals op de ‘gewone school’. Aan de band met haar moeder wordt gewerkt door middel van gezinsondersteuning en -begeleiding. Het gaat intussen de goede kant op.

Op de vraag wat haar de meeste kracht geeft, antwoordt ze: “het begrip en het luisterende oor”. Veel hulpverleners, vertelde ze, stelden voorwaarden en gaven haar het gevoel dat “alles wat zij vertelde bepaalde consequenties had”. Dat riep wegloopgedrag bij haar op. Ook de groepsgesprekken waar ze in het kader van de training aan meedeed, heeft zij als positief ervaren. “Jongeren delen onderling in vertrouwen hun verhaal en herkennen de verhalen van anderen, zodat zij zich niet alleen voelen. Het praten hierover, het ontvangen van steun van elkaar en het geven van steun, heeft mij erg geholpen. Ik trek me op aan meisjes die ook veel hebben meegemaakt.”

Praten is niet altijd makkelijk. In de orthodox-christelijke gemeenschap waar een slachtoffer en haar familie leven is zo’n zaak: “toch wel iets dat je geheimhoudt.” Het slachtoffer zelf herkent dat wel: “Ik heb een broertje en een zusje die er niet vanaf weten. Ze mogen het op zich wel weten. Maar toch liever niet.” Moeder stelt: “Ik sta er zo in, doe het alleen als jij daar op een of andere manier behoefte aan hebt. Maar niet om er iets voor de ander mee te moeten. Of nog iets als excuus achteraf, daarvoor hoef je het niet te doen, wat mij betreft.”

Aangifte doen van seksueel exposen is al ingewikkeld. “Bij de politie verliep het contact van meet af aan allesbehalve vlekkeloos.” Volgens de politie: “was er te weinig bewijs en ze pakten niet door”. Moeder en dochter besloten aangifte te doen tegen de politie en deze zaak hebben ze gewonnen. “Het is belachelijk hoe de politie daarmee om is gegaan. Ze deden alsnog niets”. Ze gingen opnieuw naar de rechter. Die zei in eerste instantie dat “de foto niet seksueel getint genoeg was”. “Ik ben toen ter plekke tegen de rechter uitgevallen: wat nou niet seksueel getint genoeg? Ik heb vaak genoeg telefoontjes gekregen van jongens die zeiden dat ze zich aan het aftrekken waren op de foto”. Uiteindelijk worden ze in het gelijk gesteld en moet de politie een schadevergoeding betalen. “Dan zijn we inmiddels wel twee jaar verder. Ik had liever gehad dat de politie iets had gedaan.”

Slachtoffers hebben veel gehad aan gesprekken met meiden die hetzelfde hebben meegemaakt: “horen dat je niet de enige bent, terwijl ik me destijds juist wel zo alleen had gevoeld en dat het fijn is om er met anderen over te praten die weten hoe het is. Met mijn moeder en broer kon ik er goed over praten, maar zij wisten niet hoe het was.” “En het was heel fijn dat iedereen iets heftigs heeft meegemaakt, maar dat je merkt dat voor iedereen iets anders heftig is of kan zijn. Het één is niet erger dan het ander.” “Ik ben wel geschrokken van de verhalen van anderen, terwijl ze soms ook nog zo jong zijn”. Kortom, “praat erover, kom ervoor uit en schuif het niet onder tafel. Want alleen red je het niet.”

De impact is groot
Wat moet je hier nou eigenlijk over zeggen? Want er is maar één slotsom: de impact is groot en grijpt diep in. Terwijl we weten, dat het aantal slachtoffers van allerlei online vormen van ‘seksueel exposen’ toeneemt. Dikwijls ook in een context van familie-eer of ‘bubble-pressure’, en bij extra kwetsbare groepen. Dat geldt voor seksafpersing nog het meest: sommigen zien deze vorm van exposen als het snelst groeiende cybergevaar. 

Exposen doet zich voor ongeacht etniciteit, migratieachtergrond, sekse, cultuur, religie, opleidingsniveau, sociaaleconomische achtergrond. Bij Nederlandse jongeren met een Marokkaanse, Turkse of Hindoestaanse achtergrond, of jongeren die opgroeien in (cultureel) gesloten en religieus orthodoxe gemeenschappen in Nederland, zien we dat complexe contextuele factoren als religie, (wij-) cultuur en familiebanden belangrijk zijn voor de ervaren impact van exposen en de wijze waarop daarmee lijkt te worden omgegaan. Verschillende slachtoffers wijzen op de druk die zij van dergelijke contexten (hebben) ervaren, maar benadrukken tevens hoezeer individuele eigenschappen en gedragingen – van henzelf, hun directe familie en omgeving – een rol hebben gespeeld.

Slachtoffers zijn tijdens en na het exposen kwetsbaar, hoewel dit niet altijd zichtbaar is. De impact is groot en leidt tot somberheid, schuldgevoel en isolement – emotionele reactierepertoires die herhaald slachtofferschap kunnen bevorderen. In de verhalen die wij hebben gehoord, onderstreepten slachtoffers het cruciale belang van praten en horen dat het jouw schuld niet is. Dat de enige oorzaak van seksueel geweld de daders zijn. En niet jouw foto’s, of de filmpjes die van jou zijn gemaakt. Want veel slachtoffers voelen dat ze – steeds opnieuw – de schuld krijgen, ook van de kant van naasten of professionals.

Wil je het hele onderzoek lezen? Download hier het e-book.

Gemaakt door
Foto van Hans Moors. Hans is een witte man met wit haar en blauwe ogen. Hij heeft een kort baardje en draagt een bril. Hij heeft een overhemd aan dat crèmekleurig is met een bloemenmotief.

Hans Moors

filosoof en historicus - scherp en encyclopedisch - partner EMMA
Zorg en Sociaal domein
Veiligheid en Criminaliteit