Kan een Limburger zich meteen verbonden voelen met een Fries? Dat kan zeker, zegt Lotte Thissen, antropoloog aan de Universiteit van Maastricht. Maar dan moeten er wel andere gevoelens van gemeenschappelijkheid zijn. Om te herkennen waar die gemeenschappelijkheid zit, moet je bereid zijn om je eigen wereldbeeld tijdelijk opzij te zetten. En dat is hard nodig.

Heb je enig idee waarom je onderzoek naar verbinding bent gaan doen?

‘Ik denk toch vanuit m’n eigen achtergrond. Ik ben volledig Nederlands opgegroeid, maar vanwege m'n biologische vader heb ik een donkerdere huidskleur. Daarom is me vaak gevraagd waar ik vandaan kom. Die vraag doet iets. Het laat je merken dat je blijkbaar niet op deze plek thuishoort.’

‘Ik ben opgegroeid in Roermond. Maar merkte dat ik niet zomaar als mede-Limburger werd gezien. Op het moment dat ik naar Utrecht ging, was ik opeens de Limburger ten top. Daarna ging ik voor m’n masteronderzoek naar Volendam en daar was ik weer de allochtoon. Als ik daar vertelde dat ik uit Roermond kom zeiden mensen: “Maar daar zijn mensen niet zo donker, dus waar kom je dan echt vandaan?”’

Je bent het thema uiteindelijk maar gaan bestuderen. Wat zijn de belangrijkste lessen over verbinding vanuit de antropologie?

‘Ik denk vooral het dynamische karakter van verbinding. Het is nooit zwart-wit. Voor m'n proefschrift heb ik meegelopen in een “Turkse supermarkt” – zo noemde iedereen het. Maar het was veel meer dan een Turkse supermarkt alleen. Het ene moment was het óók een heel Roermondse supermarkt. Op andere momenten óók een heel Limburgse, Nederlandse, katholieke, islamitische supermarkt. Dat laat zien dat verbindingen heel gevarieerd zijn. Afhankelijk van de plek, van het moment, van de mensen, en de combinaties tussen mensen.’

Wat bedoel je daarmee, gevarieerde verbindingen?

‘Verbinding hangt samen met het gevoel van erbij horen: de sense of (un)belonging. En dat verandert continu. Schrijver Amin Maalouf heeft weleens gezegd: “Ik heb heel veel verschillende identiteiten. Maar als ik in een restaurant ben, dan is de identiteit vegetariër de belangrijkste. Terwijl op een ander moment de identiteit van man zijn veel belangrijker is”.’
 

Waar we onszelf mee identificeren en waar we onszelf erbij voelen horen is mede afhankelijk van anderen.


Zit daar de crux? Waar identificeer je jezelf mee en waar identificeren anderen jou mee?

‘Ik denk het wel. Stel dat jij vanuit de Randstad naar Maastricht verhuist. Als jij je dan meteen met Maastricht identificeert, is dat heel mooi. Maar tegelijk zullen er misschien Maastrichtenaren zijn die niet vinden dat jij die identificatie al mág maken. Dat jij gelegitimeerd bent om te zeggen: ik ben een Maastrichtenaar. En dat kan een consequentie hebben jouw gevoel van erbij horen of niet.’

‘Dus waar we onszelf mee identificeren en waar we onszelf erbij voelen horen, is mede afhankelijk van anderen.’

Welke invloed heeft cultuur op verbinding? 

‘Ook voor cultuur geldt: het is niet iets dat vaststaat. Máxima kreeg het hele land over zich heen toen ze in 2007 de WRR herhaalde: “dé Nederlandse identiteit bestaat niet”. Ze had gelijk. En deze conclusie geldt ook voor cultuur. Hoe we nu bijvoorbeeld kerst vieren is alweer anders dan 20 jaar geleden. Het zijn de dagelijkse praktijken die een cultuur doen veranderen en deze praktijken zijn ook datgene wat ervoor zorgt dat we ons wel of niet verbonden voelen met anderen.’

‘Bij veel organisaties heb je afdelingen, zoals IT, sales en de technische dienst. Vaak wordt gezegd dat die afdelingen allemaal een eigen cultuur hebben. Maar dat wil niet zeggen dat de mensen van IT niet kunnen verbinden met mensen van sales. Of dat mensen van IT automatisch verbinden met elkaar. Dat verschilt.’

‘Wanneer iemand van IT in de kantine iemand van sales tegenkomt en ze hebben elkaar eerder op de voetbalclub gezien, dan verbindt dat ze op dat moment. Dan zijn ze niet de meneer van IT en de meneer van sales, maar dan zijn ze op dat moment de mensen die voetbal als gezamenlijke hobby hebben en bij hetzelfde bedrijf werken.’
 

Tijdens carnaval voel ik me met heel Limburg verbonden.


Het lijkt bijna alsof je gemeenschappelijkheid als synoniem gebruikt voor verbinding. Is gemeenschappelijkheid een voorwaarde?

‘Ik denk inderdaad dat er bij verbinding altijd ergens sprake zal zijn van gemeenschappelijkheid. Alleen kan dat dus ook steeds verschillen. De ene keer zal dat misschien een hobby zijn, dat je samen in een band speelt. De andere keer misschien religie en een volgende keer taal.’

‘Maar verbinding kan ook seizoensgebonden zijn. Tijdens carnaval voel ik me met heel Limburg verbonden. Tijdens een WK voetbal voelen we ons allemaal verbonden met Oranje en zingen we – ook in Limburg ­– “hup Holland hup”. Terwijl in Limburg ‘Holland’ normaal gesproken bijna een scheldwoord is. Dat zijn heel interessante dynamieken, die nooit eenduidig of statisch zijn.’

Wat kunnen we daarvan leren?

‘Om te herkennen wat je gemeen hebt of waar je potentieel op kunt verbinden, moet je bereid zijn om je eigen wereldbeeld tijdelijk even opzij te zetten. Als je een ander persoon benadert als: “dat is een Limburger, die zal wel katholiek en bourgondisch zijn en om 12u 's middags op het terras zitten”, dan ontdek je niet wat je allemaal gemeen kan hebben.’

‘In onze maatschappij proberen we identiteit vast te leggen. Wie ben jij? Waar kom je vandaan? Daarom kreeg Maxima toentertijd veel kritiek over zich heen. Maar we moeten onszelf erin trainen dat identiteit niet vast te pinnen is. Als je op die manier openstaat voor een ander, geeft dat veel meer mogelijkheden om te verbinden.’

Waarom is het eigenlijk belangrijk om met veel verschillende mensen te verbinden?

Als je in een bubbel zit van mensen die sterk op je lijken en je bent daar heel gelukkig mee, is het dan niet een kwestie van persoonlijke voorkeur of je wel of niet ook met die andere bubbels wil verbinden?

‘In theorie natuurlijk wel. Maar dan is de voorwaarde dat alle verschillende bubbels dat prima vinden en ook dezelfde mogelijkheden en kansen hebben. Helaas zien we dat dat niet het geval is.’

‘Black Lives Matter, de Pride Maand, de stichting Wij Staan Op, die opkomt voor gelijke behandeling van jongvolwassenen met een fysieke handicap, vrouwenrechtenbewegingen: dit soort initiatieven zijn broodnodig. Omdat de groepen die het al heel lang voor het zeggen hebben, weinig tot geen oog hadden voor hoe anderen betekenis geven aan het leven. Wat zij belangrijk vinden en welke mogelijkheden en obstakels daarbij komen kijken.’

‘Dus als je zegt: is het kwalijk om op je eigen eiland te blijven? Niet altijd, maar wel wanneer er bepaalde machtsstructuren uit voortkomen die anderen systematisch uitsluiten. Daarom is verbinding heel belangrijk, om met z’n allen ons vizier te vergroten en onrechtvaardige structuren stap voor stap te ontmantelen en hervormen.’