Verslag #3 - Loting als tweede been van de representatieve democratie
Hoofdafbeelding

Ons huidige politieke systeem is ‘iets tussen zand en beton in’ en moet versterkt worden. Met deze woorden opent de Belgische politicoloog Yves DeJaeghere op 17 december de derde aflevering van de serie Nieuwe Democratie in De Tussenruimte onder leiding van journalist Bas Mesters. DeJaeghere’s oplossing? Een model zoals het ‘burgerparlement’ in Oost-België. Met de andere Tussenruimte-sprekers discussieert hij over loting, ruimte en tijd voor dialoog, en bouwvakkers die over het zorgstelsel nadenken. ‘Politiek mag best wat saaier.’
‘Mensen missen de stabiliteit in de politiek’, legt DeJaeghere uit. De Antwerpse politicoloog baseert die uitspraak op enquêtes gehouden onder Belgen. In haar gesproken column verwoordt Groene Amsterdammer-redacteur Aukje van Roessel waar die instabiliteit precies zit. ‘Gewone burgers worden door politici niet gehoord. Politici weten niet hoe het is om naast een megastal te wonen, of onder een aanvliegroute van Schiphol. Aan de andere kant verwachten burgers te veel van de politiek, en raken vervolgens teleurgesteld.’
Het moet anders kunnen
Wantrouwen aan beide kanten dus. Waarbij politiek ook nog eens meer en meer een zero-sum game is geworden, waarbij ‘strijd inherent is aan de politiek’, aldus DeJaeghere. ‘Als de ene partij meer zetels wil, moet ze die van een andere partij afpakken. Al het beleid is op die strijd gebaseerd, en ook burgers zien elkaar als tegenstanders. Het gaat – ook in de media – steeds over wie “wint” of “verliest”.’ De een zijn winst is de ander zijn verlies. En dat moet anders kunnen.
Focus meer op waar men het over eens is
Harm van Dijk is initiatiefnemer van de G1000-burgertop in Amersfoort in 2014. Hij werd daartoe geïnspireerd door historicus David van Reybrouck die samen met DeJaeghere in 2011 in België een G1000 organiseerde. Sinds zijn eerste G1000 begeleidde Van Dijk in Nederland al 26 van die burgertoppen. ‘Er is in de samenleving vooral oog voor waar het drama zich afspeelt’, ziet hij: ‘De situaties waarover mensen het níet eens zijn. Terwijl dat maar een heel klein deel is: over tachtig tot negentig procent van de vraagstukken van groepen en gemeenschappen bestaat juist consensus. Moet je nagaan wat we kunnen bereiken als we focussen op waar we het wél over eens zijn.’
Op die gedachte stoelt ook het model voor een permanente burgerdialoog dat DeJaeghere en Van Reybrouck, op verzoek van het plaatselijke parlement, in de kleine regio Ost-Belgiën – minder dan tachtigduizend inwoners – inrichtten. In het kort komt het erop neer dat burgers door middel van loting zitting nemen in twee burgerraden. Die loting is essentieel, omdat alleen op die manier een realistische afspiegeling van de bevolking tot stand komt. De ene raad bepaalt de agenda, die door de andere raad wordt uitgediept en behandeld. Na een aantal overleggen liggen er politieke aanbevelingen, die naar het Oost-Belgische parlement gaan, dat zich heeft verplicht om de voorstellen serieus in overweging te nemen.
Loting als tweede been van de democratie
‘De gelote burgerraad is het tweede been dat we kunnen zetten naast het ene been waar de politiek nu op hinkt’, verklaart DeJaeghere. ‘Op dit moment zijn we vooral bezig beleidsmakers ervan te overtuigen met dit model te werken. Ons doel is daarbij niet om de representatieve democratie te vervangen, maar om die te stabiliseren en versterken.’
Het Ost-Belgiën-model heeft volgens de organisatoren ervan geen standaard sjabloon. DeJaeghere: ‘Je kunt het op verschillende manieren inzetten. Wel zijn er een paar leidende principes. Er moet genoeg tijd zijn voor de deelnemers om zich goed in een onderwerp te verdiepen. Ze moeten voldoende informatie ter beschikking hebben. Verder moeten stakeholders betrokken worden, zodat de legitimiteit van de aanbevelingen toeneemt. Ook moet er een duidelijke vraagstelling zijn en het hele proces en alle informatie moet volkomen transparant zijn. ‘Zonder die transparantie heb je gewoon een nieuwe instelling in het leven geroepen, die burgers ook weer niet vertrouwen.’
Laag opgeleide burgers denken nadrukkelijk mee
Een realistische afspiegeling van de bevolking betekent: hoog- én laagopgeleiden, evenveel mannen als vrouwen, en ga zo maar door. Dat bereik je door het lotingsprincipe. ‘Dat is anders dan in het oude systeem’, vertelt DeJaeghere. ‘Daarin zijn mensen die in de politiek participeren overwegend hoogopgeleid, man en welgesteld. Bevolkingsroepen die niet deelnemen, vissen in die variant vaak achter het net.’ In Ost-Belgiën is op dit moment ook een bouwvakker in de burgerraad geloot, vertelt DeJaeghere. ‘Die bouwvakker vindt het zo inspirerend mee te denken dat hij het ook gedaan had als hij er niet voor was betaald. Hij denkt mee over veranderingen in het Oost-Belgisch zorgsysteem.’ Maar is een laagopgeleid iemand wel in staat om over zulke complexe vraagstukken na te denken? DeJaeghere: ‘Ik ben hoogleraar, en er zijn duizenden verpleegsters die meer weten over de zorg dan ik. Als een deelnemer aan een burgerraad voldoende tijd en – begrijpelijke – informatie krijgt, kan hij zich afdoende over een onderwerp informeren.’
‘We zijn vergeten om oplossingen voor politieke vraagstukken uit de samenleving zelf te halen’, ziet Jacky de Vries. Hij is chef nieuws van NH Media en initiatiefnemer van de Schipholburgertop. Het zaadje voor die burgertop werd gepland toen een aantal jaar geleden graafmachines in de straat waar De Vries woont aan de slag gingen om damwanden te graven. ‘Een buurman vertelde de graafmachinebestuurder dat zijn opa nog had geholpen de huizen in die straat te bouwen. “Er liggen kiezels in de grond”, waarschuwde hij. “Graven kan hier dus niet zomaar.”’ De bestuurder antwoordde dat hij een vergunning had, begon met graven en richtte enorme schade aan. ‘Dat is wat er mis is met het politieke systeem’, verklaart De Vries. ‘Stemmen uit de samenleving worden niet serieus genomen.’
Politiek mag best wat saaier
‘Er moet daarom een politieke dialoog ontstaan tussen burgers en politici’, vindt DeJaeghere. ‘Waarbij voor geen van beide kanten het doel is om gelijk te krijgen, want dan krijg je alsnog strijd. In plaats van strijd wil ik toe naar een consensusmodel. Politiek mag dus best wat saaier worden.’ Om die dialoog te realiseren, zorgt Harm van Dijk ervoor dat tijdens de G1000 de zaal met gelote burgers zelf het initiatief heeft. ‘Als mensen zelf de agenda bepalen en we de dialoog laten ontstaan, zien we dat mensen zich vanzelf ook druk gaan maken over kwesties waar ze buiten de zaal nooit mee te maken hebben. Dat is heel mooi.’ Bij de laatste G1000 die Van Dijk organiseerde, ontstond er unanieme consensus over de herinrichting van het centrum van Heerenveen. ‘Zelfs de ondernemers in het centrum, die zich vooraf heftig verzetten, stemden in met de aanbevelingen. Het stadsbestuur was er ook bij betrokken.
Burgers kunnen complexe vraagstukken aan
Zouden de politieke aanbevelingen van burgers ook bindend kunnen zijn voor een parlement? DeJaeghere: ‘In België mag dat niet volgens de grondwet. Maar als een politicus zo’n aanbeveling naast zich neerlegt, moet hij wel heel gegronde redenen hebben. Als de adviezen van een burgerraad niet worden opgevolgd, voelen burgers zich immers alweer niet serieus genomen.’ Maar hoe zit het dan met het beschikbare budget, vraagt Aukje van Roessel zich af. ‘Burgers kunnen dingen bedenken waar het parlement helemaal het geld niet voor heeft.’ DeJaeghere: ‘Daarom moet je zorgen dat ze voldoende informatie hebben. Dan weten ze ook wat de financiële consequenties zijn van bepaalde beslissingen.’
Burgers kunnen complexe vraagstukken prima analyseren en wegen, zien alle sprekers. ‘Soms zelfs beter dan politici’, aldus DeJaeghere. ‘Een politicus moet zijn achterban tevreden houden, terwijl particuliere burgers best bereid zijn om bijvoorbeeld meer te gaan betalen voor vliegen – middels een ‘vliegtax’ – als hij het belang ervan inziet.’ Het gaat niet zozeer om een kloof tussen de politiek en de burger, maar om de kloof tussen de systeemwereld van de overheid en de burgers, aldus Harm van Dijk. 'Politici proberen die kloof te overbruggen, maar komen daarbij in de problemen omdat hun wereld ook gedomineerd wordt door de systeemwereld.’ ‘Wat ook opvallend is’, stelt DeJaeghere, ‘is dat burgers in burgertoppen vaak hele andere dingen agenderen dan de thema’s waarvan politici denken dat burgers ze belangrijk vinden.’
Jacky de Vries: ‘We maken dit systeem met z’n allen. Een verandering moet van twee kanten komen: als burger moet je de ruimte pakken om politieke invloed te hebben. En voor politici geldt: een gemiddeld raadslid mist veel kennis, waarom zou je die kennis niet ook uit de samenleving halen?’
28 januari om 17.30 volgt de vierde aflevering van de serie Nieuwe Democratie in De Tussenruimte: De commons als democratische graal. Prof. dr. Tine de Moor in gesprek met journalist Bas Mesters. Over de commons: burgercollectieven tussen falende markt en terugtrekkende overheid.