Hudson Yards, Diller Park: een bijdrage aan de gelukkige stad?

‘Hudson Yards is unlike anything ever built before, a living, breathing neighbourhood that champions first-to-New York experiences.’ Zo opent de site, die de ontwikkelaar van Hudson Yards in het leven heeft geroepen. Beklim Vessel zo vervolgt de site. Het interactive centerpiece of Hudson Yards. En bezoek The Shed, het nieuwe kunst- en cultuurcentrum dat onderdeel uitmaakt van deze nieuwe buurt. Om tot slot ook nog even te sporten op ‘thrilling new heights’ van Edge: outdoor space a thousand feet in the air.’

Een mix van cultuur, publiek groen, sport, design, wonen, werken en recreëren: als je er van een afstand naar zou kijken, is Hudson Yards een geschenk aan de stad New York. Zeker als je bedenkt, dat Hudson Park gerealiseerd wordt op een stukje Manhattan dat, hoe gek het wellicht ook klinkt, jarenlang niet te ontwikkelen leek. Ooit was dit namelijk de West Side Yard, een remise voor de Long Island Rail Road treinen. Een postzegel, vervuild en ingesloten door andere hoogbouw en de rivier. Dus ontwikkelen, was hier bijna niet mogelijk. Niets bleek minder waar: als Hudson Yards straks compleet ontwikkeld is, zullen 13 van de 16 hoogbouwwerken op een platform boven de Hudson staan.

" "

De eerste fase van Hudson Yards is net afgerond. Begin 2019 is Hudson Park en de eerste acht gebouwen opgeleverd. Woontorens, een hotel, uiteraard kantoren, een shopping mall en The Shed, het cultureel centrum. Tijdens de tweede fase zal nog meer hoogbouw (wonen en werken) gerealiseerd worden. En ook nog een school.

Hudson Yards: ‘thrilling new heights’ of toch a quasi-gated condo community targeted at the 0.1 percent.’

 

Hudson Park is ontsproten aan het brein van Stephen Ross. Een typisch Amerikaanse real estate developer, en – als we Wikipedia mogen geloven- tevens filantroop en eigenaar van de Miami Dolphins. Ross is CEO van een van de grootste projectontwikkelaars van de Verenigde Staten, genaamd The Related Companies.

Diller Park

De ontwikkeling staat niet op zichzelf: nét om de hoek ontwikkelt Barry Diller (een van de venture capitalist veteranen van de eerste Dotcom-bubble) met zijn vrouw Diane von Furstenberg het naar hemzelf vernoemde Diller Park: ‘It’s green. It’s futuristic. It’s expensive. Aldus de NY Times. En ook nu is het een ontwikkeling, die ‘New York City, and the world, has never seen.’ En mocht de term ‘Park’ je wellicht op het verkeerde been zetten: onderdeel van het park is ook een Arts Center, waar onder andere een theater met 700 stoelen zal verrijzen.

" "

Niet iedereen is even blij…

Maar, online is ook best een aantal criticasters van dit type ontwikkelingen te vinden. Hoe oordelen ze bijvoorbeeld over Hudson Yards? We lopen er een paar langs. De toch niet echt als rabiaat-links bekend staande Wall Street Journal oordeelt niet louter positief. De ondertitel van het stuk van journalist Peter Grant is veelzeggend: ‘The city-within-a-city features accessible office towers, apartments, retail and green spaces—but is designed like a fortress.’[1]

En daarin staat The Wall Street Journal niet alleen. ‘It is, at heart, a supersized suburban-style office park, with a shopping mall and a quasi-gated condo community targeted at the 0.1 percent.’ Dixit Michael Kimmelman van de New York Times.[2] En over The Vessel wil hij ook nog wel wat kwijt. Vrij vertaald zegt hij: ‘het object - ik aarzel om het een sculptuur te noemen - is een 150 voet hoog, 200 miljoen dollar kostend traliewerk. Een afvalemmer-achtige trap naar nergens, gehuld in met koper bekleed staal.’ Ook architect Duo Dickinson van Common \ Edge is kritisch.

In zijn ogen is Hudson Yards op geen enkele manier het Rockefeller Center van de 21e eeuw. Maar is het eerder een serie blokkendozen, ‘each with its own slight perversity.’ Hij fulmineert nog even verder: ‘De aanblik van die lompe, ongecoördineerde, opgeblazen glazen stalagmieten die niets dan waardigheid bereikten en tegenover niets anders stonden, voelden dystopisch aan.[3] Hebben deze critici een punt?

De inclusieve of exclusieve stad?

De eigenaren van Hudson Yards noemen het project zelf een vorm van ‘modern placemaking’.[4] Placemaking veronderstelde ooit, dat gewone mensen in hun directe leefomgeving aan de slag zouden gaan met het verbeteren van de kwaliteit van die leefomgeving. Met inventiviteit, met bescheiden middelen. Met als doel om de stad voor iedereen leefbaar te houden. Inclusief. Voor iedereen.

In hoeverre beantwoordt Hudson Yards aan dat beeld? Als we Hamilton Nolan (The Guardian) mogen geloven, niet: ‘Most of the city will never get to live, work, shop and play in the billionaire’s fantasy now grafted on to the side of Manhattan.’  Sterker nog, Remington Tonar van Arch Daily legt de vinger op de zere plek: ‘They create the illusion that we’re all equal because we inhabit the same space. Yet, simply being in a space doesn’t mean you can afford to enjoy it—and what’s the point of shared spaces if not everyone can participate? Our physical spaces should add value to us as individuals and as a society.’[5]

Misschien is dit laatste punt wel het meest steekhoudend: zouden we met elkaar moeten willen dat onze steden verworden tot plekken, die alleen nog maar toegankelijk zijn voor de toplagen van onze samenleving? Maarten van Ham (hoogleraar stedelijke vernieuwing aan de TU Delft) stelde al in 2015 vast dat de grote Europese steden dat gevaar lopen: ‘Als je steden op hun beloop laat, dan zullen ze zich binnen een jaar of tien uitsorteren. Want soort zoekt soort, leert het menselijk gedrag. Vóór de jongste crisis verhuisde in West-Europa jaarlijks één op de tien mensen. Als die allemaal verhuizen naar een wijk met mensen die meer passen bij hun eigen sociaal-economische positie, dan krijg je heel snel uitsortering.’[6]

Steden blijven levendig én leefbaar als er een sociale mix te vinden is: ‘Je moet binnen steden een goede mix krijgen van woonmilieus en die ook in stand houden. Zo krijg je een aantrekkelijke stad.’ En dus is het zaak om juist dát te blijven onderzoeken: manieren, waardoor we – of we nu wat rijker, of wat armer zijn – wel in diezelfde stad kunnen blijven wonen.

Gemaakt door
Foto van Ton Baetens. Ton is een witte man met golvend kort zwart haar, donkere ogen en een donker baardje. Hij draagt een zwarte bril en heeft verder een wit overhemd aan en een donkergrijze colbert.

Ton Baetens

historicus & bestuurskundige - tegendraads - partner EMMA
Ruimte en Wonen