Met het webinar ‘Interveniëren in criminele families’ presenteerden onderzoekers van EMMA en Tilburg University op 30 april hun nieuwe boek. Ruim driehonderd deelnemers vanuit de praktijk en de wetenschap gingen samen met de sprekers[1] in op dat uiterst weerbarstige probleem van zware misdaad in criminele familienetwerken. In dit artikel gaan we in op de vragen die in de Q&A voorbijkwamen.

[1] Connie Rijlaarsdam (zorgprofessional, verkozen tot meest invloedrijke persoon in de publieke gezondheid 2017), Kas Donkers (stadsmarinier ondermijning gemeente Breda) en Toine Spapens (Hoogleraar criminologie en een van de onderzoekers)

Hoe breng je focus aan in je aanpak?

Niet voor niets concludeerden de onderzoekers dat er weliswaar veel gebeurt in gemeenten, maar dat er tevens een wereld valt te winnen. In het slim verbinden van repressieve, preventieve en weerbaarheidsversterkende interventies, bijvoorbeeld. In het overbruggen van de kloof tussen sociaal en zorg enerzijds, justitie en veiligheid anderzijds. Maar ook in iets wat voor de hand lijkt te liggen, maar waar vaak de verwarring al begint: het vinden van focus: een scherp antwoord op de vraag waarom gemeenten eigenlijk criminele families willen aanpakken? Omdat ze als criminelen de maatschappij schade berokkenen? Of omdat ze op allerlei leefgebieden problemen hebben, volharden in illegale praktijken en ernstige overlast veroorzaken? En willen we helpen, uitschakelen, vooral voor de kinderen gaan, of alles tegelijkertijd?

Werkt de term ‘criminele families’ stigmatiserend?

In de Q&A kwamen veel kwesties aan de orde. Over dat de term ‘criminele families’ stigmatiseert, bijvoorbeeld, maar professionals ook een blik van herkenning doet wisselen. Die dubbelheid is een feit. Voor de herkenbaarheid is het bruikbaar om het over ‘criminele families’ te hebben. Tegelijkertijd moeten we proberen te vermijden om mensen labels op te plakken, want tal van wetenschappelijke studies laten zien hoe negatief dat doorwerkt, juist bij ‘criminele families’.  Het doet evenmin recht aan mensen binnen die familienetwerken die niet crimineel zijn, of dat waren maar willen uitstappen. Het helpt niet bij allerlei aanpakken vanuit zorg en sociaal domein, zoals de parenting programs en de multisysteemtherapeutische interventies die we in het boek Interveniëren in criminele families beschrijven.

Zijn preventieve aanpakken op lange termijn effectief?

Eigenlijk weten we nog niet zo veel over hoe preventieve aanpakken op de langere termijn uitpakken. Er loopt een aantal longitudinale studies naar generatie-effecten. De meeste benadrukken de continuïteit en de factoren die hiermee samenhangen. Studies die weinig vrolijk stemmen. Sommige van die studies kijken (ook) naar discontinuïteit en maken duidelijk dat er wel degelijk effectieve aangrijpingspunten zijn om de criminele overdracht in gezinnen te onderbreken. Maar dat hangt van allerlei factoren af: geslacht, leeftijd, (sub)culturele achtergrond, criminele carrière, stress binnen het gezin, (emotionele) intelligentie, psychische factoren, et cetera.

Hoe versterk je de positieve krachten in een gezin?

In elke ‘criminele familie’ zitten positieve krachten. Het gezinssysteem kan angst inboezemen, maar tegelijkertijd beschermt het. Het is herkenbaar, begrijpelijk en beter te vertrouwen dan de buitenwereld. Professionele hamvraag: hoe maak je gebruik van die positieve krachten? Hoe breek je een gezin als het ware open en schep je de voorwaarden voor (regie op) herstel? Wanneer grijp je dan in, wetend dat vroeg beter is dan laat, maar op welke titel dan? Dat zijn scherpe dilemma’s voor professionals. Net als hoe je bij alle nare dingen die je meekrijgt toch altijd weer open kunt blijven staan voor dat ene lichtpuntje, misschien.

Hoe ga je om met privacy dilemma’s?

En mag het allemaal wel? Kun je eigenlijk met goed fatsoen AVG-proof werken als je ‘criminele families’ aanpakt, aangezien het cruciaal is om informatie te wisselen en te verwerken tussen de vele verschillende partijen die betrokken moeten zijn? In de praktijk worden daar best slimme oplossingen voor gevonden. Dat is ook goed en gebeurt te weinig: om het experiment niet te schuwen en de rand van wat zou moeten kunnen op te zoeken. Daarnaast is het belangrijk, zeggen de onderzoekers, om het team dat ‘criminele families’ aanpakt als het ware in schillen op te bouwen en gebruik te maken van wat wel kan met een goede formulering van het doelbereik van de informatie-uitwisseling. In RIEC-verband en binnen de Zorg en Veiligheidshuizen is al veel geregeld, maar de verbinding hiertussen is nog niet goed geregeld.

Welke professionals horen in het kernteam?

Wie er in het kernteam van een aanpak zit, hangt af van de situatie. Bovendien moet goed worden nagedacht over het tijdsverloop in de aanpak. Verschillende fases vergen waarschijnlijk verschillende specialismen in de eerste schil. In de praktijk zal het team in elk geval strategische analyse, financiële expertise, opsporing (recherche) en vervolging (openbaar ministerie), regisseurs die vanuit de familieaanpak in en voor de gezinnen gaan werken en een superprojectleider omvatten. In een tweede en mogelijk derde schil zitten allerlei verschillende professionals die de uitvoering van de aanpak verder kunnen brengen, zoals de reclassering, wijkagenten, GGD, jeugdzorg, belastingdienst, et cetera.

Werk aan de winkel, maar genoeg kansen

Kortom, het kan wel. Dat lijkt toch de geest te zijn van de sprekers en deelnemers tijdens het Webinar. Met hun boek breken de onderzoekers een lans om het zeker ook zo te blijven zien. Het kan en het moet, zelfs al kost het onmogelijk veel tijd en moeite. Het vraagt om een hele lange adem en specifiek op het gezinssysteem afgestemde preventieve aanpakken, zo mogelijk gecombineerd met repressie. Waarom? Omdat de urgentie zo hoog is, omdat de verleidingen van een profijtelijke criminele carriére voor kinderen en jongeren groot zijn en de effecten op buurten en levens vernietigend. Een werkzame aanpak gaat liefst vergezeld, pleiten de onderzoekers, van parallelle acties gericht op het ondersteunen van de ‘good guys’ in de buurt en de sociale omgeving van die gezinnen. Met name op dat laatste vlak doen Nederlandse gemeenten weinig. Vaak bestaat er terughoudendheid om de (negatieve) effecten ‘criminele families’ op de buurt openlijk te benoemen.

Het onderzoek ‘Interveniëren in criminele families’ is het resultaat van een tweejarig onderzoek in opdracht van Politie & Wetenschap naar de aanpak van criminele families in Nederland. Uitgevoerd door EMMA’s Hans Moors en Anne Boer, hoogleraar criminologie Toine Spapens en Rik Ceulen. Het gratis e-book is hier te downloaden. 

 

Gemaakt door
Foto van Hans Moors. Hans is een witte man met wit haar en blauwe ogen. Hij heeft een kort baardje en draagt een bril. Hij heeft een overhemd aan dat crèmekleurig is met een bloemenmotief.

Hans Moors

filosoof en historicus - scherp en encyclopedisch - partner EMMA
Zorg en Sociaal domein
Veiligheid en Criminaliteit