Wat doen al die mensen die met “de RES” (Regionale Energie Strategieën) bezig zijn eigenlijk? Franka de Vilder en Tim de Jong zagen een aantal collega’s driftig van werkgroep naar bijeenkomst rennen, en werden steeds nieuwsgieriger. Tijd voor een goed gesprek met Jonneke Stans en Laura van Esterik, die volop met de RES bezig zijn, maar daar gelukkig ook nog met enige afstand naar kunnen kijken. ‘Laat het idee los om de gehele regio opnieuw te ontwerpen.’

Even voor de (stiekeme) leek: wat is een RES precies? En waar is het allemaal om begonnen?

Jonneke: ‘Om invulling te geven aan een deel van het Klimaatakkoord, is Nederland opgedeeld in 30 regio’s. Hen is gevraagd een plan in te dienen voor de opwek van duurzame energie, duurzame warmte en de besparing van energie in hun regio. En daarin ook participatie van inwoners en ondernemers een rol te geven.’

Laura: ‘De ene regio ziet dit als het doel, de ander als een middel om de energietransitie te realiseren. In ieder geval is het voor gemeenten een manier om regie te kunnen voeren op hoe de transitie er voor hen uit gaat zien.’

Jonneke: ‘In het Energieakkoord van 2013 is dit volledig anders aangepakt. Toen zijn er verplichtingen opgelegd aan de Provincies over wind op land. Daar was veel weerstand tegen, VNG en IPO hebben zich hard gemaakt om decentrale overheden meer regie te geven. Daarom is nu eerst aan regio’s zelf gevraagd hoe ze de transitie willen aanpakken.’

Hoe komen regio’s tot zo’n RES?

Jonneke: ‘Eigenlijk via een vrij traditionele werkwijze met stuur-, werk- en projectgroepen. Denk aan werkgroepen opwek, besparing en communicatie, met medewerkers van gemeenten, waterschappen, provincie en netbeheerders. Die komen periodiek bij elkaar en op verschillende momenten worden gemeenteraden, inwoners en andere belanghebbenden betrokken. Maar met een totaal eigen dynamiek, je moet er echt met elkaar uit komen.’

Laura: ‘Onze rol daarin is vrij breed en verschilt per regio. Gemeenten komen vaak ambtelijke capaciteit te kort om met de RES aan de slag te gaan. Dus wij helpen met hoe de regio’s communicatie en participatie binnen de RES slim vorm kunnen geven, ontwikkelen vaak de communicatiestrategie en coördineren een deel van de uitvoering.’

Jonneke: ‘Het is multilevel governance, nieuwe stijl: samen iets doen, waarbij niemand de baas is. Voor de democratische legitimiteit wordt daarom teruggevallen op structuren die er zijn. Een RES moet door gemeenteraden, het algemeen bestuur van de waterschappen en de Gedeputeerde Staten van de provincie geaccordeerd worden. Als één raad niet instemt, dan is het besluit niet politiek gedragen. Deze manier van werken komt wel van de grond, maar heeft zeker ook z’n weerbarstigheid.’

4 ongevraagde adviezen over de RES

We vroegen Jonneke en Laura wat je als regio kan doen om die weerbarstigheid zo goed mogelijk het hoofd te bieden. Dit zijn hun adviezen.

1. Laat het idee los om de gehele regio opnieuw te ontwerpen

Jonneke: ‘Hoe meer er bijgehaald wordt, hoe ingewikkelder het wordt. De gedachte om de RES aan te grijpen om ook de landbouwtransitie vorm te geven (koppelkansen) is een hele logische, maar het kan er ook toe leiden dat je niet meer verder komt. Opwek, besparing en warmte samen is al behoorlijk ingewikkeld. Natuurlijk moet je wel koppelkansen benutten, maar probeer niet alle opgaven in een keer op te lossen.’

2. Probeer in het hele bord spaghetti een sliertje te vinden waarmee je kan beginnen

Jonneke: ‘Begin waar het kan, het hoeft niet meteen perfect. Een kleinere windturbine nu, biedt misschien wel de mogelijkheid om later een grotere te plaatsen. Het is onmogelijk om alle effecten van alle stappen te overzien, dus daarom moet je bepaalde stappen gaan zetten om verder te komen. Misschien wel juíst verschillende stappen.’

Laura: ‘Dit geldt zeker voor communicatie met inwoners. Dat is voor veel gemeenten op dit moment nog erg lastig. Vooral: waar kan je inwoners wel en niet over mee laten denken, aangezien er nog veel onduidelijk is. En op welk moment kun je dat het beste doen? Wat kan helpen is om een concreet onderwerp te kiezen om over in gesprek te gaan. Bijvoorbeeld door middel van een windsafari, waarbij inwoners een windmolenpark bezoeken en vragen kunnen stellen.’

Jonneke: ‘De Gemeente Roosendaal is op straat gesprekken gaan voeren en bezig met een klimaattop voor jongeren. Dan is het in ieder geval duidelijk voor inwoners dat je ermee bezig bent.’

3. Het o-zo-ware cliché: je werkt met mensen

Jonneke: ‘In het begin werd zoveel tijdsdruk ervaren, dat de meeste regio’s gelijk inhoudelijk van start gingen en er weinig ruimte was om in relaties te investeren. Als we daar in het begin toch meer in hadden geïnvesteerd, waren we inmiddels verder. Er is nu nog lang naar elkaar gekeken, zonder dat de gedeelde verantwoordelijkheid volledig werd gevoeld. We zien nu dat mensen echt meer voor elkaar doen.’

4. Creëer een fysieke plek waar alle verschillende werkgroepen bij elkaar werken

Laura: ‘We zien dat het werkt om de verschillende werkgroepen fysiek bij elkaar te brengen. Het gaat dan om een balans tussen niet teveel aan elkaar knopen waardoor het onwerkbaar wordt, maar ook genoeg delen zodat je niet langs elkaar heen werkt.

‘In de Metropoolregio Eindhoven werken alle werkgroepen op dinsdagochtend bij netbeheerder Enexis. Het eerste deel van de ochtend werken ze aan hun eigen plannen en aan het einde van de ochtend deelt elke werkgroep kort waar ze mee bezig zijn geweest. Zo gaat er niet teveel tijd naar afstemming, terwijl de werkgroep besparing bijvoorbeeld wel blijft profiteren van inzichten die door de werkgroep warmte zijn opgedaan.’