Januari 2021: het begin van een nieuw jaar. De samenleving ging al maandenlang gebukt onder de coronapandemie. Een periode van strenge maatregelen kwam niet ten einde. Integendeel, het kabinet kondigde aan dat het een paardenmiddel ging gebruiken: de avondklok.  De invoering van de avondklok vormde de aanloop voor dagen van onrust en zelfs rellen in verschillende Nederlandse gemeenten.

Ook in Noord-Brabant vonden ordeverstoringen en hevige rellen plaats. Die gebeurtenissen lieten in Eindhoven, Breda, ’s-Hertogenbosch en Helmond – naast fysieke schade – vooral diepe indruk achter. Bij de gedupeerde burgers, onder bestuurders, en niet in de laatste plaats bij de vele professionals op straat en in de gemeentehuizen. Dat is op zich al genoeg reden om uit te zoeken waarom de lont in het kruitvat sloeg. Maar voor de burgemeesters van die vier steden was er nog een andere aanleiding om verder te kijken dan een feitenreconstructie, of om de premier en de minister van Justitie te volgen in hun snelle conclusie dat het puur en simpel criminaliteit was, die rellen.  

Als je een stad bestuurt, dan ben je verantwoordelijk voor de veiligheid. Dan geef je leiding tijdens een crisissituatie. Maar je bent ook onderdeel van alle verschillende emoties die een crisissituatie oproept. En in dat opzicht degene van wie mensen verbinding verwachten: de ‘burgemeester van iedereen’, zoals bestuurskundige Wouter Jong het mooi en helder formuleerde.[1] Daarom wil je als burgemeester weten waar die spanningen en onrust in jouw stad borrelen onder het plaveisel. Welke early warning signals je misschien had kunnen waarnemen? Wat de betekenis van sociale media is? En hoe je daar de vinger achter kunt krijgen natuurlijk. 

De ‘avondklokrellen’: wat gebeurde er ook alweer? 

We noemen het de ‘avondklokrellen’, maar in de vier steden waren nogal verschillende dingen gaande. In Eindhoven was op 24 januari sprake van grootschalige rellen, bewust aangewakkerd via landelijke influencers op online platforms. Die deelden hun verontwaardiging, net als een week eerder op het Museumplein in Amsterdam, over een situatie van (vermeende) onrechtvaardigheid, en riepen op in actie te komen tegen overheid en gezag. De (landelijke) voormannen van bekende protestbewegingen tegen corona schaarden zich van meet af aan achter de ongeregeldheden, net als de harde kern supportersgroepen van negen betaald voetbal organisaties, actiegroepen en groepen notoire ordeverstoorders. Onder de mensen die werden opgepakt waren er nogal wat met een (fors) strafblad. Het meeslepend effect van de massa bracht veel mensen op de been. Na de rellen was het in een aantal Eindhovense buurten nog dagen onrustig. Dat was merkbaar op sociale media, maar ook aan spanningen en oploopjes in die buurten.  

Op sociale media werden de rellen in Eindhoven gepresenteerd als een voorbeeld waar ‘s-Hertogenbosch op 25 januari wel ‘overheen’ zou kunnen. Het was rond de jaarwisseling onrustig geweest, maar die dag ontstonden de ordeverstoringen plots, snel, quasi vanuit het niets. De Graafsewijk (Barten-Zuid) vervulde op sociale media de bekende icoonfunctie als de place to be, maar vanuit deze wijk en buurt was weinig directe betrokkenheid bij de ongeregeldheden. Die zouden zich vooral in het stadscentrum afspelen. De vernielingen en plunderingen waren omvangrijk en bedreigend, maar de schaal was kleiner dan in Eindhoven. Er gingen veel opruiende maar vooral uitdagende berichten rond op sociale media. Onder jongeren ontstond een dynamiek van nieuwsgierigheid, sensatie, de avondklokmaatregel negeren, een feestje bouwen in de stad. Er zaten geen (landelijke) organisaties en/of influencers achter, vrijwel geen harde kern supportersgroepen, of notoire ordeverstoorders. Er was geen kerngroep, onderlinge samenhang in de groep relplegers was moeilijk te zien.  In tegenstelling tot in Eindhoven was de inzet van de mobiele eenheid in ’s-Hertogenbosch laat, beperkt en kortstondig. 

In Breda en Helmond bleven de ‘avondklokrellen’ verhoudingsgewijs beperkt, maar maakten ze deel uit van een lange periode van maatschappelijke onrust en ordeverstoringen in de context van de coronapandemie. In Breda ging het om twee verschillende wijken met een sterk ontwikkeld wij-zij sentiment en een aanzienlijke mate van beslotenheid. De onderlinge betrokkenheid is steviger dan de band met de lokale overheid. Sinds de jaarwisseling van 2019 op 2020, en bij gelegenheid van een aantal voetbalwedstrijden, is er een aantal keren sprake geweest van felle ongeregeldheden. Mensen praten er nadien niet over, melden het niet en houden zich op zichzelf. Net als in ’s-Hertogenbosch was er in Breda geen sprake van een duidelijke formele organisatie bij de ‘avondklokrellen’. Wel werden sociale media gebruikt voor wat ‘mobiliserende solidariteit’ genoemd kan worden. De inzet van de mobiele eenheid was beperkt en kortstondig.   

In Helmond is het in de zomer en het najaar van 2020 geregeld onrustig geweest, waarbij de mobiele eenheid werd ingezet. De aanleiding was een bokstoernooi, later in het jaar het vuurwerkverbod. Bij de ongeregeldheden in Helmond waren niet steeds dezelfde groepen (jongeren) betrokken. Een duidelijke regie, of een organiserende kern in de protesterende groepen was er niet, evenmin als een duidelijke betrokkenheid van de harde kern van supporters. Tijdens de ‘avondklokrellen’ ontstond vanwege de groeiende onrust in Eindhoven op 24 januari reuring in Helmond. Politie en jongerenwerk pikten signalen op dat mensen ’s avonds de rellen in Helmond wilden voortzetten. Onder de groep die zich verzamelde, bevonden zich vooral jongeren uit Helmond, waarvan de politie vermoedde dat ze eerder op de dag ook in Eindhoven waren geweest. De (vroege) inzet van de mobiele eenheid was beperkt en kortstondig. Op 25 januari circuleerden in Helmond opnieuw oproepen om te rellen en vuurwerk af te steken. Er komen groepen jongeren bij elkaar. De politie is massaal op de been, de mobiele eenheid wordt opnieuw kortstondig ingezet zodra er met vuurwerk en stenen wordt gegooid, maar de situatie loopt niet uit de hand. De mobiele eenheid vertrekt naar ’s-Hertogenbosch.  

‘Criminality, pure and simple’ was het frame dat David Cameron in augustus 2011 over de rellen in Britse steden legde. ‘Simpelweg crimineel gedrag’ constateerde Minister van Justitie en Veiligheid Ferd Grapperhaus op 24 januari 2021 toen het 18 Septemberplein in Eindhoven ‘in brand’ stond. 

Criminaliteit of straatpolitiek? 

Vanuit de landelijke politiek werd meteen ferm gereageerd. ‘Dit is crimineel gedrag. En dan gaan we niet zoeken naar diepe sociologische betekenissen of oorzaken. Crimineel gedrag, daar hebben we de politie voor’, betoogde minister-president Mark Rutte. Begrijpelijk misschien in het heetst van de strijd, maar tegelijkertijd een uitspraak die niet op zichzelf staat en meer betekenis draagt dan je op het eerste gezicht zou denken. Want door de gebeurtenissen als ‘crimineel’ te framen, worden ze bewust ‘apolitiek’ gemaakt. Wat we hier gezien hebben, zeggen politici dan eigenlijk, hoeven we niet te begrijpen als een signaal van maatschappelijke problemen, waarvoor wij politieke verantwoordelijkheid dragen. Op Vers Beton (25 november 2022) noemde de Rotterdamse socioloog Willem Schinkel die houding ‘selectief omgaan met de context van rellen’.  

Natuurlijk was er ook wel zeker sprake van agressie, criminaliteit, of sensatiezucht. Maar het punt is dat mensen die de straat op gaan eigenlijk altijd ook een boodschap te vertellen hebben. Dat is niet heel expliciet vaak, gaat geregeld buiten de gebruikelijke fatsoensnormen en het consensusmodel van de politiek om, maar het is wel echt een boodschap. Misschien niet alle relplegers, maar een deel van hen beslist. Rellen zijn een vorm van unruly politics:[2] geen bewuste (partij)politieke strategie om een maatschappelijke verandering te realiseren, maar een vorm van actieve ontwrichting waarmee mensen die zich politiek niet gerepresenteerd voelen, aandacht vragen voor maatschappelijke kwesties waarin ze hun eigen problemen herkennen. In rellen zitten altijd twee emoties, schrijft de Franse socioloog en ‘banlieu-expert’ Michel Kokoreff: woede over onrechtvaardigheid en marginalisering, naast verlangen naar emancipatie en erbij horen.[3]

Dit is een belangrijk perspectief om naar ongeregeldheden en rellen te kijken: het uitgangspunt dat die veel zeggen over wat burgers van hun overheden verlangen. In die zin schreef de Amerikaanse socioloog Charles Tilly over collectieve uitbarstingen van geweld als een vorm van collective claims making.[4] Als overheden de ongeregeldheden willen begrijpen, zouden ze zich moeten afvragen welke (impliciete) claims de stokebranden en relplegers door middel van de ongeregeldheden en rellen hebben gemaakt. Zijn de mensen die tijdens de ‘avondklokrellen’ de straat op zijn gegaan teleurgesteld en boos, en zo ja waarover? Als zij op zoek zijn naar een uitlaatklep, waar zit dan die spanning precies? Maken zij (impliciete) claims over bijvoorbeeld vrijheid, rechtvaardigheid, gelijkheid? Het proberen te begrijpen waarom relplegers doen wat ze doen, het luisteren naar professionals die op straat en in de buurten hun voelhorens hebben: dat is niet een manier om rellen goed te praten of te rechtvaardigen, maar het is een manier om permanent voeling te kunnen houden met de onderstromen van de publieke meningsvorming. 

 

Muur met tekst 'avondklok is oorlog'

Een nieuwe toon in protesterend Nederland 

In ons onderzoek hebben we heel veel betrokkenen gesproken. Van burgemeester tot relpleger, jongerenwerkers, opbouwwerkers, leerplicht- en OOV-ambtenaren, politiemensen uit de buurt en van de mobiele eenheid. Maar ook wetenschappers die goed thuis zijn in de achtergronden en mechanismen van protest. Bovendien keken we heel precies naar wat er in de vier steden op straat gebeurde en online.  

Wat we zagen, is dat heel veel factoren het protest hebben beïnvloed, maar dat nogal wat van die factoren beperkt beïnvloedbaar zijn. Sommige factoren zijn gegeven, zoals de kwetsbare achtergronden van buurten en wijken, waar vaker en om uiteenlopende redenen rumoer is. Maar bijvoorbeeld ook een factor als de samenhang van de ‘avondklokrellen’ met wat je de emotionele tijdslijn van de coronacrisis zou kunnen noemen. Begin 2021 was bij veel verschillende groepen in de samenleving sprake van onvrede, onbehagen, verveling, gebrek aan perspectief en vertrouwen in de overheid en haar vertegenwoordigers. Een belangrijke factor was daarnaast ook de omvang en het diffuse, gemêleerde karakter (de vele verschillende soorten groepen) van de protestpopulatie, in relatie tot de responscapaciteit van politie en handhaving, het moment en de aard van de inzet ervan. Die praktijk is weerbarstig, situationeel lastig te beïnvloeden. In die zin zijn ordeverstoringen als de ‘avondklokrellen’ niet te voorkomen. 

De ‘avondklokrellen’ hebben een nieuwe toon gezet in protesterend Nederland. Dat maakt ze een nieuw en interessant fenomeen. Niet alleen vanwege corona. Die context kruidde het mobilisatiepotentieel en was van invloed op de drijfveren van de relplegers. Het bracht een ongekend divers geheel van groepen mensen op de been die in het afkondigen en invoeren van de avondklok door de Nederlandse regering de steen des aanstoots vonden om hun ongenoegen en onbehagen te uiten (‘straatpolitiek’). Maar voor sommigen was het ook hun lust om een feestje te bouwen of te vechten. Ook de mate waarin en de verschillende manieren waarop sociale media een rol speelden in de aanloop, het verloop en de nasleep van de ongeregeldheden maakte een verschil.  

Als een coördinatie- en aanjaagmiddel vooral, dat influencers en brokers vanuit groepen met organiserend vermogen doelbewust gebruikten om ervaren onbehagen en boosheid te kanaliseren in protestbewegingen. Politie en handhaving ontlenen hier trouwens ook informatie aan en kunnen er invloed op uitoefenen. De mobilisatie via sociale media blijkt op zichzelf trouwens niet altijd succesvol. De massale aanzuigende werking ervan werkt vooral in combinatie met rellen die al plaatsvinden en/of in een context waarbinnen organiserende netwerken elkaar al kennen. Het belang van sociale media als autonoom algoritme, dat groepen mensen in ‘bubbels’ concentreert, vervreemdt van én overvoert met informatie, mag evenmin worden onderschat. Het is belangrijk om te beseffen, dat die ‘bubbels’ nooit helemaal gesloten zijn geweest. Sociale media blijken vooral effectief in wisselwerking met de traditionele media. Deze nuance is van belang bij het taxeren van de mate waarin sociale media bijdragen aan het wel of niet uitbreken van ordeverstoringen.  

En wat moet je daar dan mee (als burgemeester)?  

Ongeregeldheden en rellen zijn vanwege hun ‘straatpolitieke boodschap’ niet te veronachtzamen. Daarom is het, ten eerste, belangrijk om te experimenteren met goede voorbeelden. Die zijn in alle vier de steden te vinden. Kunnen dergelijke best practices daadwerkelijk opnieuw of elders worden toegepast. Zo zijn bepaalde manieren om offline en online informatie te delen, te wegen en mee te nemen in de besluitvorming onmisbaar gebleken. Dat geldt met name vroeg in het proces, nog voordat er directe aanwijzingen zijn voor rellen, als professionals in de buurten en wijken (vooral vanuit het sociaal domein en de handhaving) eerste ongerichte signalen opvangen. Deze early warning signals zijn lastig te duiden op hun betekenis voor de openbare orde en veiligheid. Maar daar is wel winst te behalen door de koppelingen tussen sociaal domein, leefbaarheid, openbare orde en veiligheid (OOV) te verstevigen binnen gemeenten. Burgemeesters zouden hier een nadrukkelijke rol in kunnen spelen, niet alleen vanwege hun formele positie in de driehoek (waar in evaluaties de meeste aandacht naar uitgaat), maar ook en vooral als zichtbare verbinder tussen die verschillende domeinen die werken en signaleren in de wijken.   

Vanuit het motto ‘wat je zelden doet, doe je zelden goed’ is het niet meer dan logisch dat professionals vanuit veiligheid en welzijn (en ook burgemeesters) in de gelegenheid zijn om routine op te doen. Dat gaat verder dan opleiden, trainen en oefenen. Dat is belangrijk, maar hoe meer het handelen tijdens crises – actief online en offline communiceren met uiteenlopende groepen (jongeren) – onderdeel is van het dagelijkse werk, hoe groter de kans dat het ook zo wordt gedaan in bijzondere en kritieke omstandigheden. De uitdaging zal blijven om ‘in vredestijd’ relaties met korte lijnen aan te gaan én te onderhouden, waarlangs in crisistijd snel informatie kan worden uitgewisseld en geduid. Wat hierbij kan helpen is om regionaal en landelijk een gezamenlijk referentiekader te ontwikkelen om (vroege) signalen van ordeverstoringen, ongeregeldheden en rellen op sociale media te duiden. Daar wordt veel op gedaan in den lande. Een beetje meer coördinatie zou in deze tijden zo gek niet zijn.  

Meer interesse in dit thema?
Op 14 oktober geeft Hans Moors in Kasteel Hernen een gastcollege bij de HCB Collegereeks: Veiligheid, recht en bestuur 2022 – Burgers, bedrijven en veiligheid.
Klik hier voor meer informatie.  

 

[1]Jong, W. (2019). Crisis leadership by mayors: An empirical multimethod study. Tilburg University.

[2] Kaulingfreks, F. (2015). Uncivil Engagement and Unruly PoliticsBasingstoke: Palgrave Macmillen.

[3] Kokoreff, M. (2008). Sociologie des émeutesParis: Payot.

[4]  Tilly, C. (2003). Social Movements, 1768–2004Boulder, CO: Paradigm. 

 

Gemaakt door
Foto van Hans Moors. Hans is een witte man met wit haar en blauwe ogen. Hij heeft een kort baardje en draagt een bril. Hij heeft een overhemd aan dat crèmekleurig is met een bloemenmotief.

Hans Moors

filosoof en historicus - scherp en encyclopedisch - partner EMMA
Zorg en Sociaal domein
Veiligheid en Criminaliteit