In 2022 was de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen in Nederland historisch laag, vooral in steden als Rotterdam en Den Haag. Om meer inzicht te krijgen in de beweegredenen van niet-stemmers, hebben het Ministerie van Binnenlandse Zaken, de Gemeente Rotterdam en de Gemeente Den Haag EMMA gevraagd dit te onderzoeken. Dit project richtte zich op het begrijpen van motivaties van niet-stemmers en het ontwikkelen van handelingsperspectieven voor toekomstige verkiezingen in samenwerking met bewoners, professionals en gemeenteraadsleden. 

De straat op

Een van de grootste uitdagingen van dit onderzoek was het effectief in gesprek komen met niet-stemmers, aangezien eerdere onderzoeken aantoonden dat enquêtes weinig respons opleveren. Om dit probleem te omzeilen, kozen we ervoor om de wijken met een lage opkomst in te gaan. We voerden gesprekken op straat, in parken en bij winkelcentra met zowel stemmers als niet-stemmers. Daarnaast organiseerden we interviews met lokale sleutelfiguren die diepgaand inzicht hebben in de gemeenschap en hielden we focusgroepen om ideeën te genereren over hoe de verbinding tussen lokale politiek en bewoners verbeterd kan worden.

Het onderzoek werd uitgevoerd in samenwerking met De Haagse Hogeschool en Universiteit Utrecht, waarbij diverse expertises en onderzoekers waren. Dit multidisciplinaire team zorgde ervoor dat de bevindingen vanuit verschillende perspectieven werden bekeken, wat steeds nieuwe inzichten opleverde. Gedurende het onderzoek stonden we in Rotterdam en Den Haag in nauw contact met klankbordgroepen vanuit de gemeenteraad. In Den Haag was er een duale werkgroep, met ook een afvaardiging vanuit het college. Dit zorgde ervoor dat bevindingen tussentijds konden worden besproken en dat het thema voortdurend actueel bleef, in plaats van dat het onderzoek enkel achteraf gepresenteerd werd.

Niet-stemmers zijn geen afgehaakte burgers

Het onderzoek leverde een aantal belangrijke inzichten op over de motieven van niet-stemmers. Belangrijke redenen voor het niet stemmen zijn het gebrek aan vertrouwen dat er daadwerkelijk iets met hun stem gedaan wordt, het gevoel dat hun wijk of gemeenschap niet gezien wordt door de gemeente, een gebrek aan interesse in lokale politiek en obstakels in het stemproces, zoals onduidelijkheid over het stemrecht. Interessant genoeg bleken stemmers en niet-stemmers in veel opzichten op elkaar te lijken; ook onder stemmers is er weinig vertrouwen in de invloed van hun stem.

Niet-stemmers worden vaak gezien als 'afgehaakte burgers', maar dit onderzoek laat zien dat deze term misleidend is. Veel niet-stemmers dragen op andere manieren bij aan hun buurt of stad en voelen zich even betrokken als stemmers. De aanbevelingen van de bewoners benadrukken het belang van luisteren, eerlijkheid en het leveren van resultaten. Lokale politici worden aangemoedigd om vaker in de wijken aanwezig te zijn en de zorgen van bewoners serieus te nemen, ook buiten verkiezingstijd. Beloftes moeten worden nagekomen, of er moet op een eerlijke manier worden uitgelegd waarom iets (nog) niet kan worden verbeterd.

Het onderzoek heeft ertoe geleid dat de betrokken gemeenten, los van de verkiezingen, aandacht blijven besteden aan de lage opkomst. Hoewel het onderzoek geen kant-en-klare oplossingen biedt, heeft het ervoor gezorgd dat het thema op de agenda blijft en dat alle betrokkenen - van gemeenteraadsleden tot ambtelijke organisaties - reflecteren op hun eigen rol in plaats van de schuld bij de burgers te leggen. Het heeft bovendien de meerwaarde van kwalitatief onderzoek naar verkiezingsopkomst aangetoond, door het belang te benadrukken van het opzoeken van mensen in hun eigen omgeving voor open gesprekken.