Naar de voorgrond: de rol van vrouwen in misdaad
Hoofdafbeelding
Museum van de Vrouw
De meeste mensen associëren criminaliteit met beruchte mannelijke figuren zoals El Chapo of Willem Holleeder, maar vrouwen spelen ook een belangrijke rol in de criminele wereld. Hun verhalen blijven echter vaak onderbelicht. Het Museum van de Vrouw stelde samen met EMMA’s Hans Moors een fascinerende tentoonstelling samen, die deze verborgen verhalen onthult. Ontdek hoe vrouwen actief zijn in (georganiseerde) misdaad en waarom een intersectioneel perspectief cruciaal is voor een volledig begrip van criminaliteit.
Het Museum van de Vrouw in Echt gaat op zoek naar het verschil dat vrouwen maken. Alle tentoonstellingen gaan over de positie van de vrouw in een bepaalde, oorspronkelijk door mannen gedomineerde discipline. De tentoonstelling “Criminele vrouwen?” vormt een onderdeel van een bredere tentoonstellingsreeks met de titel “Zij maakt het verschil”.
Wat was de aanleiding voor deze tentoonstelling?
Hans: “Dat vrouwen een belangrijke rol spelen in criminaliteit, is voor de meeste mensen een ontdekking. Ook het kijken vanuit een genderperspectief is voor veel mensen nieuw. Daarom wilde het Museum van de Vrouw een expositie maken over het thema criminele vrouwen. Nadat ik eind 2020 een lezing hield over het onderwerp in De Balie, heeft het Museum me benaderd met de vraag of ik hen kon helpen bij het creëren van een zo actueel mogelijk beeld van vrouwen en criminaliteit.”
Waarom vond je het belangrijk om deze tentoonstelling te maken?
“Ik heb cultuurgeschiedenis en politieke filosofie gestudeerd met als specialisme gender, in de tweede helft van de jaren tachtig. In die tijd begon men zich er bewust van te worden dat er behalve een history ook een herstory was. We keken tot dan toe vanuit een door mannen gedomineerd perspectief naar het verleden, terwijl er veel meer over het verleden te vertellen is en je niet zomaar de helft van de mensen kunt uitsluiten van een gezamenlijke geschiedenis.
Tegelijkertijd merkte ik dat dit geen gemeengoed is in de samenleving. Sterker nog: vandaag de dag zie ik nog best veel ‘mannelijke wetenschap’ om mij heen. Denk aan de geneeskunde: artsen zijn er pas recentelijk achter gekomen dat symptomen van een hartaanval bij vrouwen en mannen totaal anders zijn. Onze hele diagnostiek is op mannen gebaseerd. Hetzelfde geldt voor verklaringsmodellen van criminaliteit. Bij de vraag: ‘waarom worden mensen crimineel?’ wordt er nog steeds gedacht vanuit mannen die crimineel worden. Het is helemaal niet zeker of dat bij vrouwen om dezelfde redenen is. Ik vind het mooi om met deze tentoonstelling een kleine bijdrage te leveren aan het dit soort bewustwording.”
Welke inzichten heb je opgedaan?
“Intersectioneel kijken is niet iets wat mensen vanzelf doen. Intersectionaliteit is een manier van kijken naar hoe verschillende vormen van ongelijkheid en discriminatie met elkaar verbonden zijn. Het gaat over hoe je identiteit is opgebouwd uit verschillende onderdelen, zoals geslacht, ras, leeftijd, seksuele geaardheid, sociale klasse, en nog meer. Deze onderdelen werken niet los van elkaar, maar beïnvloeden elkaar en zorgen samen voor unieke ervaringen van voor- of achterstelling.
Dit zag ik bij de totstandkoming van de tentoonstelling, toen we gesprekken voerden over welke vrouwen we zouden uitlichten. De vrijwilligers van het museum vonden dat er een verhaal van een heks verteld moest worden, die aan het begin van de zeventiende eeuw terechtgesteld werd op verdenking van hekserij. Hier was ik het niet mee eens: zij zou dan als criminele vrouw worden geportretteerd. De ‘heks’ wordt dan als misdadiger weggezet. Terwijl heksen vrouwen waren die niet pasten in het dominante beeld van wat een vrouw moest zijn. Door het gelijkstellen van hekserij en criminaliteit, kijk je vanuit het dominante katholieke en mannelijke perspectief. Ik wilde dat beeld juist niet accentueren met deze tentoonstelling.”
“We noemen iemand makkelijk een crimineel, maar hierbij vergeten we vaak het machtsperspectief. Bijvoorbeeld bij Tanja Nijmeijer, een van de hoofdpersonen van deze tentoonstelling. Zij pleegde strafbare feiten en was lid van een terroristische organisatie, maar wie bepaalt eigenlijk wat terrorisme is? Dat doet de machtshebber. Zij noemde zichzelf geen terrorist, maar juist een vrijheidsstrijder. Vanuit de internationale terrorismewetgeving kun je stellen dat Tanja crimineel bezig was, maar er zijn ook veel mensen trots op haar. Daarom hebben we ervoor gekozen om haar verhaal wél een plek te geven in deze tentoonstelling.”
Je benadrukt het belang van een intersectioneel perspectief. Waarom?
“Het intersectionele zien is voor mij een manier geworden die natuurlijk voelt. Het is belangrijk dat we naar de diepere en complexere lagen en verhoudingen kijken in machtsrelaties. Dat is een groot woord, maar het zit in alles. In kansen die je krijgt, toegang tot voorzieningen, mogelijkheden om je uit te drukken, gevoel dat mensen zien dat je ergens bij hoort.
Al het onderzoek dat gaat over mensen, alle sociale wetenschappen, dus ook de criminologie, gaat eigenlijk over de dynamiek van macht en hoe die doorwerkt op allerlei manieren en vlakken. Hoe criminaliteit ontwikkelt, hoe het werkt en wat het teweeg brengt, moet intersectioneel onderzocht blijven worden, omdat het laat zien hoe mensen zich tot elkaar verhouden en welke machtsposities ze daarbij innemen, maar ook hoe dit door de tijd heen kan verschuiven, en op verschillende plaatsen.
“Daarnaast heeft het intersectionele perspectief bijna per definitie een activistisch karakter. Daar houd ik erg van. Er wordt aangemoedigd om breder te kijken dan je gewend bent.”
Kan je activisme verenigen met wetenschappelijk onderzoek?
“Onderzoekers zijn voorzichtig om als minder neutraal of objectief gezien te worden. Wat ik daarop zou willen antwoorden is: ja, je moet er ook voorzichtig mee zijn – maar ik denk wel dat je met vernieuwend onderzoek altijd in zekere zin activistisch moet zijn. Wetenschap betekent ook, zoeken naar waar maatschappelijke pijn zit en systematisch blijven twijfelen aan je resultaten.
Gloria Wekker, een belangrijk hoogleraar en voorloper in het intersectionele denken in Nederland, schreef in haar oratie uit 2002 over haar opa, die toen zij klein was bij haar en haar moeder woonde. Ze beschrijft hoe hij in liedjes heel bewust machtsverschillen bezong. Hij had zelf de naweeën van het kolonialisme meegemaakt, maar kon zich hier ook van distantiëren en beschrijven hoe die machtsverschillen werkten. Hij was ongeschoold, terwijl ze zelf vertelt dat zij een academische studie nodig had om tot dezelfde conclusies als haar opa te komen. Je hoeft geen wetenschappelijke studie te hebben om intersectioneel te kunnen denken en kijken.”
Hoe kun je zelf intersectioneler kijken?
“Iedere generatie schrijft zijn eigen geschiedenis. Ik heb deze manier van kijken moeten leren tijdens mijn studie, maar je ziet dat jonge mensen zich bewuster zijn van alle samenstellende delen van hun identiteit. Ik vind dat een goede ontwikkeling. De tentoonstelling die we hebben gemaakt voor het Museum van de Vrouw en de vijf vrouwen die we daarin hebben belicht, hebben een bepaalde betekenis op dit moment in de tijd. Maar hoe je ernaar kijkt is voor jou weer anders dan voor mij, en de gekozen benadering kan over een tijd weer van betekenis veranderd zijn.”