Hoe de gascrisis de verduurzaming van glastuinbouw onderuit schopt
Hoofdafbeelding
ANP, Frans Lemmens
Tien procent van de gebruikte energie in de glastuinbouw is nu duurzaam. Voor een volledige energietransitie liggen er ambitieuze plannen. Maar de gascrisis maakt dat de marges verdampen en investeren in de transitie steeds moeilijker wordt, zeggen de glastuinbouwers. Sterker nog: verduurzaming stagneert en gasverbruik dreigt weer toe te nemen. Wat nu?
‘Blijft de gasprijs zo hoog of wordt hij zelfs nog hoger dan hij nu is? In beide gevallen zal zeker een deel van de telers omvallen’, leggen voorzitter Adri Bom-Lemstra en directeur Ruud Paauwe van belangenorganisatie Glastuinbouw Nederland uit. Maar, zo stellen zij gerust, voor de Nederlandse consument komt de voedsel- en sierteeltproductie niet zomaar in gevaar. ‘Nederland is zelfvoorzienend genoeg en wij hebben nog genoeg producten om de Nederlandse schappen te vullen.’
Het wordt een spannend jaar voor de sector. Zo verwacht 40 procent van de telers niet alle rekeningen meer te kunnen betalen. Bom-Lemstra: ‘Veel bedrijven hebben hun energie al ingekocht. Daarbij hebben ze gekeken naar wat ze toen konden verdienen met de producten die ze op de markt brengen. Maar de gasprijs is nu zo hoog dat er geen normale marge meer overblijft.’
Nederland telt meer dan 3.000 glastuinbouwbedrijven, die samen zo’n 7,3 miljard euro per jaar bijdragen aan de Nederlandse economie. Door te telen voor de Nederlandse markt, maar vooral ook voor de Europese. Die laatste komt wel in gevaar als de gasprijs blijft oplopen. Paauwe: ‘De handelsposities die we jarenlang zorgvuldig hebben opgebouwd omdat we jaarrond kunnen telen en leveren, worden met deze energieprijzen afgebroken.’
De energietransitie in de glastuinbouw zal vertragen, of zelfs stoppen
Geen geld over om te verduurzamen
Failliet zullen de meeste telers niet meteen gaan. Wel stellen Bom-Lemstra en Paauwe dat de energietransitie in de glastuinbouw vertraging zal oplopen, of zelfs zal stoppen: ‘Er moet geld geïnvesteerd worden om te verduurzamen. Maar er blijft nu geen geld over om dat te doen. En dat is zonde, want juist in die transitie zetten veel telers al jarenlang grote stappen.’
Een koploper daarin is teler Koppert Cress, die al sinds 2009 investeert in de verduurzaming van hun productieketen. De kassen verwarmen gebeurt al jaren niet meer met gas, vertelt eigenaar Rob Baan. ‘Bij ons werkt de kas als energiebron. In de zomer geeft de zon veel warmte. Slootwater warmt op, en als je de kas in de zomer dicht houdt, wordt het daar zo heet dat de planten gaan koken. Die warmte oogsten en bewaren we, zodat we die in de winter kunnen gebruiken.’
Dat gebeurt met warmtekoudeopslag (WKO), een systeem dat energie uit de kas en de omgeving via water opslaat in de bodem. ‘De warmte stoppen we ’s zomers in de grond. Tegelijkertijd pompen we koel water omhoog. Daar koelen we de kassen mee, en met de retourstroom oogsten we warmte uit het oppervlaktewater.’ Dat gebeurt via leidingen in de vloer waar in de zomer koud water doorheen stroomt en in de winter warm water.
Gas is bijna niet meer nodig. Alleen de warmtekrachtkoppeling (WKK), een in de glastuinbouw veel gebruikte verbrandingsmotor die warmte en elektriciteit produceert, draait nog op gas. Koppert Cress gebruikt deze nog op 2 teeltlocaties om elektriciteit mee op te wekken voor speciale ledverlichting in de kas, zodat de planten ook ’s avonds en ’s nachts kunnen groeien. Koppert Cress streeft ernaar om in 2025 gasloos én CO2-neutraal te zijn.
Warmtekrachtkoppeling: meer dan alleen een verwarmer
In Nederland gebruiken veel telers nog een WKK. De meesten wekken meer elektriciteit op dan nodig. Het overschot, zo’n 11% van de dagelijkse elektriciteitsbehoefte in Nederland, wordt teruggegeven aan het elektriciteitsnet. Daarmee leveren de Nederlandse telers een belangrijke bijdrage aan de stroomvoorziening van ons land.
Subsidie niet meer toereikend
Het productieproces verduurzamen zoals Koppert Cress dat heeft gedaan, wordt voor veel telers onmogelijk nu de gasprijs de pan uit rijst. Zo zal de subsidie Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE) die zij hiervoor krijgen, niet meer toereikend zijn, stelt Bom-Lemstra. ‘De berekening van de hoogte van de subsidie is gekoppeld aan de lage gasprijs. Nu deze hoog is, blijkt er geen onrendabele top meer te zijn. Daardoor krijg je geen subsidie meer.’
Met als gevolg dat nieuwe investeerders niet kunnen starten met verduurzamen omdat zij hun geldmarge kwijt zijn aan ‘oude’ energie. Verduurzamingstrajecten die al lopen, krijgen geen subsidie meer vanwege de hoge gasprijs. Bom-Lemstra: ‘Dat maakt dat zij gaan rekenen: ga ik dan toch door met dit project en kost het mij geld dat ik niet kan missen? Of is het goedkoper om warmte te maken met een ander instrument, zoals een warmtekrachtkoppeling? Als die warmte goedkoper is, stoppen ze met verduurzamen en gaan ze terug naar gas.’
Vergaande gevolgen
Een zorgwekkende ontwikkeling met vergaande gevolgen, legt Paauwe uit: ‘Als alle lopende projecten teruggaan naar warmtekrachtkoppeling, dan gaat Nederland komend jaar 700 miljoen kuub extra gas gebruiken, vergelijkbaar met het verbruik van circa 580.000 huishoudens. En dat terwijl je het gasverbruik in deze gascrisis juist wilt verminderen.’
Als het aan Glastuinbouw Nederland ligt, opereert de sector in 2040 klimaatneutraal en dus zonder afhankelijkheid van Russisch gas. Op dit moment is 10 procent van het energiegebruik in de kas afkomstig uit duurzame bronnen zoals aardwarmte. Om klimaatneutraal te worden, heeft de organisatie een transitieplan klaarliggen voor alle glastuinbouwgebieden in Nederland. Bom-Lemstra: ‘Worden deze plannen zo snel mogelijk uitgevoerd, dan zou Nederland binnen 4 tot 5 jaar al 900 miljoen kuub gas per jaar kunnen besparen, vergelijkbaar met het verbruik van ongeveer 750.000 huishoudens.’
Je bent zo 3 jaar bezig voordat de eerste vergunning er is. Die tijd hebben we niet meer
Meer samen optrekken
In de praktijk duurt de transitie langer dan gehoopt. Daarbij speelt het verlenen van de juiste vergunningen een rol. Dat kan nu soms wel jaren duren. Om dit te versnellen, hoopt Bom-Lemstra dat overheden meer samen gaan optrekken. ‘Wil je nu bijvoorbeeld geothermie realiseren, dan moet je eerst het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit overtuigen, daarna het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, dan het ministerie van Financiën en daarna alle andere overheidsorganen.’
Bom-Lemstra pleit ervoor om de overlegstructuur anders in te richten, een belangrijke voorwaarde om deze transitie te laten slagen. ‘We kunnen het besluitproces versnellen door iedereen met mandaat aan tafel te zetten en met elkaar stapsgewijs een paar knopen door te hakken. Want nu ben je zo meer dan 3 jaar bezig voordat de eerste vergunning er is. Die tijd hebben we niet meer.’