De Tussenruimte is een sociaal lab, een podium voor onafhankelijk debat en dialoog in Den Haag.

naar de tussenruimte

Stel: je wilt duurzame energie opwekken in je eigen dorp of buurt. Door met je buren een windmolen op te tuigen of een warmtenet op te zetten, bijvoorbeeld. Samen met de wijk hoest je het investeringsbedrag op, regel je het beheer gemeenschappelijk en verdeel je de mogelijke winst eerlijk. Een soort commons dus. Maar hoe zorg je nu dat je buren net zo enthousiast worden als jij? En dit enthousiasme ook vasthouden? Kortom: hoe zorg je ervoor dat jullie commons slagen? En wat leer je door samen te werken over democratie?

Lange tijd werd er sceptisch gedacht over de commons: als iedereen verantwoordelijk is, is niemand verantwoordelijk. Commons, dat moet toch haast wel uitlopen op trammelant en wanbeheer?

Toch nam in de jaren ‘90 de belangstelling ervoor toe, mede dankzij het werk van de Amerikaanse econoom Elinor Ostrom. Zij ontdekte over de hele wereld goed functionerende commons met eeuwenoude roots: van de Huerta irrigatiesystemen in Valencia tot de sprokkelwouden in Japanse dorpen.

Succes in theorie

Succesvolle commons zijn volgens Ostrom geen schaars goed, zoals lang werd gedacht. Maar dat betekent niet dat elk wijkproject een even grote kans van slagen heeft. Ostrom onderscheidde een aantal ‘ontwerpprincipes’ die aan de basis van het succes van de commons liggen. Wat bepaalt of jouw collectief succesvol is?

 

  1. Definieer duidelijke grenzen. Wie heeft toegang tot wat? 
  2. Pas regels aan op lokale omstandigheden. Er is niet één aanpak die altijd past. Wat in de Haagse Vruchtenbuurt werkt, hoeft niet in de Groningse Oosterpoortwijk te werken.  
  3. Participatieve besluitvorming is cruciaal. Mensen die getroffen worden door regels, moeten betrokken worden in het opstellen ervan.
  4. Commons moeten gemonitord worden. Als de regels gemaakt zijn, moet de gemeenschap een manier hebben om te controleren of iedereen zich er aan houdt.
  5. Sancties moeten gradaties hebben. Bij geslaagde commons zag Ostrom dat mensen die regels overtraden niet simpelweg werden verbannen uit de samenwerking. Wat wel werkt? Een systeem van waarschuwingen en boetes, bijvoorbeeld. 
  6. Conflictoplossing moet toegankelijk zijn. Het oplossen van problemen moet goedkoop, snel en lokaal kunnen gebeuren. 
  7. Je moet het recht hebben je te organiseren. De regels van jouw commons betekenen niets, wanneer een hogere autoriteit of overheid het verbiedt. 
  8. Nestel je collectief in een groter netwerk. Sommige dingen kunnen lokaal geregeld worden, maar soms is bredere regionale samenwerking nodig om een project te laten slagen. Zo kan het creëren van een irrigatienetwerk een lokaal idee zijn, maar kun je daarbij wel afhankelijk zijn van een rivier waarvan andere mensen buiten jouw gemeenschap ook afhankelijk zijn. 

 

Succes in de praktijk

Tot zover de theorie. Uiteindelijk zijn de commons een samenwerking, iets wat je moet doen. Zo weet ook Eric Boessenkool, voorzitter van de coöperatie Duurzame Vruchtenbuurt in Den Haag. Met zijn buurt zoekt Boessenkool naar alternatieve warmtebronnen om zijn wijk van het gas af te halen. Inmiddels zijn er al zo’n 700  geïnteresseerden in het beoogde netwerk van duurzame warmte. Een sleutel in dit succes? Alles op alles zetten om mensen betrokken te houden.

Boessenkool: ‘Je kunt zorgen voor regelmatige bewonersavonden met interessante sprekers en een constante stroom van informatie via een nieuwsbrief of Facebook. Op langere termijn kun je mensen betrokken houden door ze te laten zien wat er op korte termijn al mogelijk is. Kleine stapjes zijn erg belangrijk. Dat maakt het een intensief en tijdrovend proces. Maar de uitkomsten ervan zijn gepassioneerde mensen die verbonden zijn met elkaar, en die in staat zijn bergen te verschuiven.’

Praat mee over de commons

Op 28 januari gaat journalist Bas Mesters in de serie Nieuwe Democratie in De Tussenruimte in gesprek met hoogleraar sociale en economische geschiedenis Tine de Moor. Zij ging terug tot aan de middeleeuwen om de succesfactoren voor commons te analyseren en projecteert die lessen nu op hedendaagse burgercollectieven. Zijn de commons als een democratische graal?