In onze zoektocht naar oplossingen voor klimaatverandering en het verlies van biodiversiteit, hoeven we heus niet steeds het wiel opnieuw uit te vinden. De natuur heeft zelf namelijk al een hoop handige oplossingen voor problemen gevonden. Het is dan ook hoog tijd dat we de natuur gaan zien als leermeester, vindt Jorinde. 'Een duurzame wereld bestaat al, we hoeven alleen maar onze ogen te openen en te zien welke lessen de natuur ons leert.’

In Annen, het Drentse dorp waar ik opgroeide, kun je prachtig wandelen door bossen en velden. Maar als puber vond ik het maar een saaie bedoening. Toen ik klaar was met de middelbare school wilde ik dan ook niets liever dan naar de stad. Voor mijn studie verhuisde ik naar Groningen en later naar Amsterdam. Zo kwam ik van een van de groenste gemeenten van Nederland terecht in een van de meest grijze. Woonde ik in Annen nog op een steenworp afstand van een nationaal park, in Amsterdam was de natuur ineens een stuk verder weg.

De natuur, dat zijn wij niet

Ik ben niet de enige die naar de "grote stad" verhuisde: in 2016 leefde meer dan de helft van de wereldbevolking in stedelijke gebieden. Naar schatting woont in 2030 60% van de wereld in steden, en één op de drie mensen in een stad met meer dan een half miljoen inwoners. De stedeling weet: de natuur, dat is een dagje uit. Daar ga je naartoe om tot rust te komen, om een stukje te wandelen of een frisse neus te halen. De natuur, dat zijn wij zelf niet. Toch?

De natuur werd iets wat we onder de duim moesten krijgen

Het idee dat mensen geen onderdeel zijn van de natuur, ontstond in de Verlichting (In ‘Hoe gaan we dit uitleggen’ zet journalist Jelmer Mommers mooi uiteen hoe dat is gegaan). In de 17e eeuw splitste Descartes de mens radicaal van de rest van het universum, door te stellen dat alleen de mens een “geest” heeft. In de ogen van Descartes was de rest van de natuur slechts materie. De natuur werd iets wat we onder de duim moesten krijgen. Zelfs vier eeuwen later heeft het idee dat de mens boven de natuur staat, haast de status van een wetenschappelijk feit.

Mangrove

Onze overheersing is een succes

In zekere zin is onze overheersing van de natuur een succes. Wereldwijd leven we steeds langer, hebben minder mensen honger, en scoren we steeds hoger op de index van menselijke ontwikkeling. Sinds 1992 zijn stedelijke gebieden meer dan verdubbeld. En meer dan een derde van het landoppervlak en bijna driekwart van het zoetwater is inmiddels gewijd aan de productie van vee of gewassen.

Mensen mogen dan maar 0.01% van alle biomassa op aarde vormen, sinds – en dankzij – de opkomst van de menselijke beschaving zijn 83% van alle wilde dieren en de helft van de planten verdwenen. Nog eens een miljoen dieren- en plantensoorten worden met uitsterven bedreigd, stellen de Verenigde Naties in een rapport over de wereldwijde toestand van de natuur.

Het tij keren

Als het gaat om natuur en biodiversiteit, zijn de cijfers grimmig. Toch is dat geen reden om pessimistisch te zijn. Want, staat in datzelfde rapport: ‘Nature can be conserved, restored and used sustainably while simultaneously meeting other global societal goals through urgent and concerted efforts fostering transformative change.’ Als we de Verenigde Naties mogen geloven, is het nog niet te laat om het tij te keren.

Dat betekent wel dat we op zoek moeten naar oplossingen om op een andere manier met onze natuurlijke bronnen en ecosystemen om te gaan. En laat veel van zulke oplossingen nu nét op dezelfde plek zitten als de problemen die we veroorzaken: in de natuur. Het is hoog tijd dat we ons op een andere manier tot de natuur gaan verhouden. Om de natuur niet langer te zien als iets wat losstaat van onszelf, wat we onder de duim moeten krijgen, maar als leermeester.

Gekko

De natuur als leermeester

Het klinkt wat zweverig, “de natuur als leermeester”. Maar steeds meer wetenschappers en innovators zien in dat we niet telkens het wiel opnieuw hoeven uit te vinden. De natuur heeft zelf namelijk al best vaak handige oplossingen voor problemen.

De Nederlandse stichting EcoShape weet dat als geen ander. EcoShape leidt het innovatieprogramma Building with Nature, en werkt daarin samen met onder andere Rijkswaterstaat, gemeenten en NGO’s. Het doel? Een nieuwe waterbouwkundepraktijk ontwikkelen, die gebruikmaakt van de krachten van de natuur en natuurlijke materialen.

Zou er niets veranderen, dan staat het gebied in Demak rond 2030 volledig onder water en zouden meer dan 70.000 mensen hun huizen – en zelfs hun dorpen – kwijtraken

Waar veel waterbouwkundige projecten de negatieve milieugevolgen van de bouw van havens, kanalen en dijken slechts proberen te minimaliseren, vormen voor EcoShape natuurlijke processen en materialen het uitgangspunt. Wat gebeurt er in de natuur? En hoe kun je die processen gebruiken als waterbeheersoplossing?

Met, in plaats van tegen, de natuur werken

EcoShape onderzoekt het met pilots over heel de wereld. In Indonesië bijvoorbeeld, op Noord-Java. Door de kap van mangrovebossen voor infrastructuur, grondwaterwinning, en de teelt van vissen en schaaldieren, brokkelen daar honderden kilometers kust af. In het Demak-district, ten noorden van Semarang, is de kust op sommige plaatsen al 1,5 km teruggeslagen, waarbij complete dorpen zijn verzwolgen door de zee.

Mangrove

30 miljoen mensen in Noord-Java leven met de dreiging van overstromingen door ernstige kusterosie. Er liggen 3000 dorpen in dit overstromingsgevoelige gebied. Zou er niets veranderen, dan staat het gebied in Demak rond 2030 volledig onder water en zouden meer dan 70.000 mensen hun huizen – en zelfs hun dorpen – kwijtraken.

In zulke gevallen, waar het water een bedreiging vormt, is een dijk de voor de hand liggende oplossing. Maar een dijk houdt wel het water tegen, maar lost niet het onderliggende probleem van de afbrokkelende kust op. In plaats daarvan ging EcoShape in 2015 samen met de Indonesische overheid en non-profitorganisatie Wetlands International op zoek naar een oplossing die gebruikmaakte van natuurlijke processen. Om zo mét, in plaats van tégen, de natuur te werken.

Zelfredzaamheid

Die oplossing bleek te liggen in houten dammen. Een bouwwerk, ja, dat wel. Maar wél een bouwwerk van lokale materialen dat gebruikmaakt van de zelfredzaamheid van de natuur. Achter de dammen wordt slib gevangen, waarin mangrovezaden kunnen ontkiemen en uitgroeien tot bomen. Zo wordt de kust hersteld en is het achterland beschermd tegen overstromingen.

Je kunt een maatschappelijk probleem oplossen en tegelijkertijd een natuurlijk systeem en biodiversiteit in stand houden, een aantrekkelijk recreatiegebied maken én bijdragen aan het vastleggen van koolstof

Maar een herstelde kust lost weinig op als de bevolking vervolgens weer mangrovebos weghaalt om te vissen of voor infrastructuur. ‘Onze pilot in Indonesië is een goed voorbeeld van hoe wij op systeemniveau kijken. We herstellen daar niet alleen de mangrove, maar leren mensen ook wat het belang ervan is en hoe ze in de overgebleven ruimte op een duurzame manier kunnen vissen. Het stimuleren van zulke duurzame aquacultuur is een van onze belangrijkste maatregelen’, vertelt EcoShape-directeur Henk Nieboer me als ik hem bel. ‘De omgang met duurzame aquacultuur wordt daarom vastgelegd in lokale regelgeving, en we trainen bewoners om zelf de kust te onderhouden. Nu groeien in het gebied niet alleen de mangroves aan, maar neemt ook de biodiversiteit en de opbrengst van landbouw toe. Zo verbeteren we zowel economie als ecologie.’

IJsvogel

Dat is wat hij mooi vindt aan op de natuur gebaseerde oplossingen: ze zijn vaak meerledig. ‘Je kunt er een maatschappelijk probleem mee oplossen. En tegelijkertijd houd je een natuurlijk systeem en biodiversiteit in stand, maak je misschien wel een aantrekkelijk recreatiegebied én draag je bij aan het vastleggen van koolstof.' In het geval van de mangrovebossen is dat al helemaal het geval: mangrove is in staat om vier keer zoveel koolstof op te slaan als andere tropische bossen.

Het klinkt haast te mooi om waar te zijn, en volgens Nieboer zit er ook wel een addertje onder het gras: ‘Een op natuur gebaseerde oplossing die je nu ontwerpt maakt gebruik van ecosystemen die passen bij het huidige klimaat. Onder invloed van klimaatverandering zullen echter ook die ecosystemen van karakter veranderen, met nog moeilijk te voorspellen gevolgen voor het functioneren van je oplossing.’

Open je je ogen, dan kun je in de mond van een mug de blauwdruk zien voor een pijnloze injectienaald

Leren van de natuur

Werken met de natuur, zoals EcoShape doet, is een eerste stap in de goede richting. Leren van de natuur is een tweede. Dat weet ook Saskia van den Muijsenberg, directeur en oprichter van de stichting BiomimicryNL. Bij biomimicry, of biomimetica, wordt de natuur gezien als een model voor innovatie. Als ik Van den Muijsenberg bel om te vragen hoe dat zit, vertelt ze me dat zij de natuur als mentor en leermeester ziet. ‘Veel behoeften die wij hebben, hebben planten en dieren ook. Zij ontwikkelden daar oplossingen die energiezuiniger zijn en geen afval produceren. Een duurzame wereld bestaat al, we hoeven alleen maar onze ogen te openen en te zien welke lessen de natuur ons leert.’

Open je je ogen, dan kun je in de mond van een mug de blauwdruk zien voor een pijnloze injectienaald. En in een ijsvogelsnavel de perfecte vorm om de luchtweerstand van een hogesnelheidstrein te verminderen. En een geavanceerd klimaatcontrolesysteem in een termietenberg.

Biomimicry is dichterbij dan je denkt

Je hoeft niet ver te zoeken om talloze van zulke op de natuur geïnspireerde oplossingen te vinden. Toen ik een jaar of vijf was en in het veldje bij ons huis speelde, kwam ik weleens thuis met een broekspijp vol met paarse klitten. Waar ik ze eraf plukte en door ging met mijn leven, legde Zwitser Georges de Mestral de vruchtjes van de klit onder zijn microscoop. Hij zag grote mogelijkheden in de kleine haakjes waarmee klitten aan kleding en dierenvachten blijven hangen en baseerde er een sluitingssysteem op, dat hij in 1951 patenteerde: klittenband.

Klit (Arctium)

Het werd een daverend succes en inmiddels is klittenband haast niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven. Toch vindt Van den Muijsenberg het maar een beperkte vorm van biomimicry. ‘Bij klittenband is alleen op vormniveau naar de natuur gekeken. Voor de productie ervan zijn fossiele brandstoffen en chemicaliën nodig. Neem je biomimicry écht serieus, dan is je innovatie ook duurzaam. Dan kijk je niet alleen naar de vorm, maar ook naar het proces en het systeem eromheen.’

 

Factory as a Forest

Op de plekken waar nu bedrijven en fabrieken staan, was ooit natuur. Waar die natuur voor CO2-opslag en zuurstofproductie zorgde, zorgen veel bedrijven juist voor CO2-uitstoot en luchtvervuiling. Zelfs als een bedrijf klimaatneutraal is - en gelukkig zijn dat er steeds meer -  betekent dat niet automatisch dat het goed is voor het milieu. Als je geen CO2 produceert blijft er netto immers meer CO2 in de lucht dan wanneer je CO2 opslaat,  zoals bomen en planten doen.

Vloerenfabrikant Interface besloot daarom niet alleen CO2-neutraal, maar zelfs CO2-positief te worden. Al in 1994 stelde oprichter Ray C. Anderson zich ten doel om ’s werelds eerste bedrijf zonder negatieve impact op de aarde te worden. De doelen van deze “Mission Zero” waren ambitieus: geen afval naar stortplaatsen, geen energieverbruik van fossiele brandstoffen, geen proceswatergebruik en geen uitstoot van broeikasgassen.

Mug

Gekko’s en visnetten

In eerste instantie betekende dit vooral dat Interface producten recyclede en op duurzame energie draaide. Sinds 2000 past het bedrijf ook steeds meer biomimicry-principes toe. Ze besloten hun tapijttegels net als de bosvloer minder uniform en egaal te maken, wat leidde tot minder productiefouten en duurzamer en goedkoper was. Giftige tegellijm verving Interface door een plaksysteem geïnspireerd op de hechtvermogens van gekko’s, die zonder moeite tegen muren opklimmen. En het bedrijf besloot om – net als de natuur – te werken met wat er in overvloed is: visnetten op de bodem van de oceaan, die gerecycled worden tot nieuwe tegels. Zo werd Interface al in 2019 al volledig klimaatneutraal, een jaar eerder dan gepland.

When the forest and the city are functionally indistinguishable, then we know we’ve reached sustainability

Inmiddels werkt het bedrijf aan een nóg ambitieuzer doel: een positieve milieu-impact maken. Geïnspireerd door een uitspraak van Janine Benyus, medeoprichter van het Amerikaanse bureau Biomimicry 3.8, startte Interface in LaGrange in Georgia het project Factory as a Forest. Het idee: een bos levert ecosysteemdiensten, zoals CO2-opslag, waterzuivering, luchtzuivering en bodemvruchtbaarheid. De fabrieken van Interface moeten hetzelfde gaan doen, zodat ze functioneel de plek van een bos in kunnen nemen.

Van den Muijsenberg raakte hierdoor geïnspireerd en ging in Nederland zelf aan de slag met Project Positive NL, een platform voor organisaties die, net als Interface, klimaatpositief willen ondernemen.

Biomimicry in de marge

Waar Building with Nature steeds meer door overheden wordt omarmd, blijft biomimicry – ondanks alle mooie voorbeelden – nog iets in de marge. ‘De industrie is wel enthousiast, maar de concepten blijken nog niet zo eenvoudig te adopteren’, vertelt Van den Muijsenberg.

Bos

Dat komt deels doordat er biologische kennis voor nodig is, die niet iedereen in huis heeft. En voor biomimicry geldt hetzelfde als voor andere innovaties: er is geld voor nodig. ‘In Duitsland zijn ze een stuk verder, omdat de Duitse overheid er daar al jarenlang veel meer in investeert. Zo kunnen bedrijven er laagdrempeliger mee kennismaken. Die aanjaagfunctie van de overheid is nodig om biomimicry meer van de grond te krijgen.’

Al die natuurlijke ecosystemen weten zich al miljoenen jaren aan te passen

Van den Muijsenberg heeft haar hoop gevestigd op de nieuwe Nationale Klimaatadaptatiestrategie, die dit jaar gepresenteerd wordt. Tot dusver werd in deze strategie al wel gekeken naar hoe we met de natuur kunnen samenwerken. Nederland heeft daarbij vooral geïnvesteerd in de versterking van natuurlijke gebieden en de verbinding van biotopen, en uitgezocht hoe de natuur als klimaatbuffer ingezet kan worden.

Er is steeds meer aandacht voor hoe de natuur ingezet kan worden om klimaatbestendigheid te bevorderen. Maar wat we van de natuur kunnen leren, staat nog niet op de agenda. ‘Terwijl al die natuurlijke ecosystemen zich al miljoenen jaren weten aan te passen aan klimaatverandering. Alles wat nog leeft, leeft alleen omdat het zich constant heeft leren aanpassen aan veranderende omstandigheden. Daar zit heel veel kennis en wijsheid in.’