De Tussenruimte is een sociaal lab, een podium voor onafhankelijk debat en dialoog in Den Haag.

naar de tussenruimte

Op 20 februari 2020 droeg Aukje van Roessel deze column voor bij Nieuwe Democratie #5: De verwaarloosde democratie.

Ik weet nog precies waar het was.
Jammer genoeg niet meer precies in welk jaar.

Maar ergens in de jaren negentig.
Want ik schreef destijds voor de Volkskrant over de stad Den Haag.
Ik fietste over de Kneuterdijk
toen er een auto van de gemeente langs reed.
Productgroep Vegen
stond er in grote letters op.
Ik viel bijna van mijn fiets van verbazing en ergernis.

Het symboliseerde voor mij de manier
waarop er bij de overheid
meer en meer werd gedacht: bedrijfsmatig.
Tot in het absurde.
Productgroep Vegen.
Alsof een gemeente hetzelfde is als een commercieel bedrijf.
Nu niet meteen denken dat ik voor ineffiëncy ben.
Niet meteen zeggen dat ik niet met de tijd mee ga.
Of dat ik niet open sta voor nieuwe ideeën.

Want dat krijg ik vaak te horen als ik mijn verbazing uit.
Verbazing die voortkomt uit willen begrijpen
en vooral ook uit niet zo maar met alle winden mee willen waaien.

Want er is iets wat ik mij na al die jaren
dat ik politiek verslaggever ben,

op het Binnenhof of hiernaast op het stadhuis,
nog steeds afvraag:
hoe vrij zijn ambtenaren om zich te verbazen?

Ik snap dat ambtenaren dienstbaar moeten zijn
aan politieke bestuurders.

Ze moeten niet achter hun rug om hun eigen gang gaan.
Maar dat houdt toch niet in
dat ze moeten stoppen met zelf nadenken?
Dat ze niet zouden moeten waarschuwen en spiegels voorhouden?

In die tijd van de Volkskrant
was ik een keer bij een bijeenkomst

over de inrichting van de openbare ruimte.
Twee ambtenaren klaagden over de geringe belangstelling
van burgers om mee te denken over de aanleg van een fietspad.
Ik stelde hen de vraag
of ze zich wel realiseerden dat burgers niet telkens maar weer
over van alles en nog wat mee konden denken.
Mensen hebben het druk.
Maar de twee werden pas echt pissig
toen ik hen vroeg: jullie fietsen zelf toch ook.
Wat zouden jullie zelf willen?

Ik moest daaraan denken toen ik afgelopen najaar
op de perstribune zat

tijdens het debat over de kinderopvangtoeslag.
Achter mij zat de publieke tribune vol met gedupeerde ouders.
Daar zat onmacht, woede, verdriet en wanhoop.
Allemaal door toedoen van de Staat.
Zouden de ambtenaren bij de Belastingdienst
zich nou nooit eens hebben afgevraagd
hoe ze het zelf zouden vinden
als ze als fraudeurs zouden worden bestempeld?
En ze niet eens de kans krijgen om zich te verdedigen?
Bij voorbaat schuldig zouden worden bevonden?
Ik weet een ding zeker: dan zouden ze ook onmacht, woede,
verdriet en wanhoop ervaren.
Hoe kan het dan toch dat ambtenaren vergeten
dat ze zelf ook burger zijn zodra ze
het ministerie of het stadhuis binnen stappen?

Ik vrees dat de digitalisering ook bijdraagt
aan wat ik hier

de ontmenselijking van de burger door de overheid noem.
Twee weken geleden werd het ministerie van Sociale Zaken 
door de rechter op de vingers getikt.
Het fraudeopsporingssysteem SyRI,
niet te verwarren met Siri, de spraakassistent van Apple,
mag niet langer worden gebruikt.
Het overheidssysteem verbond
allerlei gegevens van burgers aan elkaar,
liet er een algoritme op los
en zou zo potentiële fraudeurs aanwijzen.
Dat is SyRI in de praktijk weliswaar niet gelukt,
maar daar gaat het hier nu niet om.
Waarom zijn er geen ambtenaren geweest
die hebben gewaarschuwd voor
privacy schending, discriminatie en stigmatisering?
Was er nagedacht over de mogelijkheid je te verweren als burger?

En als er wél ambtenaren waren die daarvoor hebben gewaarschuwd,
waarom wordt daar dan niet naar geluisterd?

Omdat de politiek aandringt op de aanpak van fraude?
Lijkt me geen reden om
de elementaire rechten van de burgers te schenden.
Omdat de kennis over rechten van de burger
niet aanwezig is op het ministerie?
Omdat de groepsdruk binnen de ambtenarij groot is
En de eigen baan belangrijk?

Allemaal redenen die geen reden mogen zijn.