De Tussenruimte is een sociaal lab, een podium voor onafhankelijk debat en dialoog in Den Haag.

naar de tussenruimte

Een gesproken column van Aukje van Roessel bij Nieuwe Democratie #1: Wat is politiek? 

Toen ik net begon in de journalistiek
was er één ding dat ik echt vreselijk vond.
Wanneer oudere collega’s als je een idee opperde, zeiden:
Hebben we al gehad.
Dat sloeg alles dood,
dan stroomde alle energie uit je weg.

Inmiddels ben ik zelf een journalist die al langer meeloopt.
En ik merk dat je er niet omheen kunt
dat je ervaring hebt opgedaan,
hopelijk wat inzicht hebt gekregen.
En daardoor ook ziet dat discussies zich herhalen,
oude ideeën opnieuw opduiken,
al dan niet in een net even andere vorm.

Ik merk dat het een zoeken is naar een evenwicht
tussen het gebruiken van je ervaring
én het blijven openstaan voor ideeën.
Ook al komen ze je bekend voor.

Ruim twintig jaar geleden interviewde ik voor de Volkskrant
Annemieke Roobeek, ook toen al hoogleraar.
We praatten over haar voorstel om in Rotterdam
Een panel samen te stellen van burgers
die over stadsproblemen zouden praten.
Die panels konden met voorstellen komen
om die problemen aan te pakken.
Toen ik haar vroeg of de gemeenteraad 
die voorstellen nog kon wegstemmen
was haar antwoord een stellig nee.
We kregen op een nette manier ruzie.
Ik antwoordde namelijk:
Waarom zou ik dan nog gaan stemmen voor de gemeenteraad.
En wie vertegenwoordigen die leden van die panels eigenlijk?

Zeg ik daarmee dat er niks aan de hand is
in de wereld van de democratie?
Zeg ik daarmee wat ik vroeger zo haatte: 
namelijk, hebben we allemaal al gehad?
Allerminst, 
in de afgelopen twintig jaar
is het je vertegenwoordigd voelen door de gekozen politici
er niet beter op geworden.
Wat ik ermee wil zeggen, is
dat ik niet zomaar meega met elk nieuw idee.
Ook toen al niet.
Wel moeten  we blijven discussiëren over die ideeën,
over de voordelen, maar ook over de nadelen.

Dat groepen zich niet vertegenwoordigd voelen door de politiek,
zien we dezer dagen volop.
Mensen die zich bezorgd maken over het klimaat
protesteerden op het Malieveld
en ketenden zich in Amsterdam 
op de openbare weg aan elkaar vast.
Zij vinden dat het kabinet om de wereld te redden
te weinig doet,
en ook nog eens veel te traag.

En gisteren waren er opnieuw de boeren.
Zij trokken met hun trekkers naar Den Haag
omdat ze kwaad zijn op het kabinet.
De boeren vinden 
dat het kabinet juist te veel wil en te snel handelt.

Te weinig en te traag,
Te veel en te snel.
Probeer daar maar eens politiek gehakt van te maken.

Is er met deze groepen protesterende burgers gepraat,
voordat het klimaatakkoord en de stikstofplannen op tafel lagen?
Ja en nee.
Dat zeg ik niet zo om me er vanaf te maken,
maar omdat het,
zoals wel met meer dingen in het leven,
complexer is en 
een digitaal ja of nee de werkelijkheid niet dekt.

Neem de boeren.
Die zijn van oudsher goed georganiseerd
in de ondernemersorganisatie voor boeren en tuinders, de LTO.
Daarnaast hebben ze, eveneens van oudsher,
nauwe banden met het CDA.
Direct en indirect zaten ze dus aan de stikstoftafel.
Hoe kan het dan dat ze nu zo kwaad zijn?

Omdat ook boeren, net als burgers en buitenlui,
niet allemaal dezelfde belangen hebben.
Omdat boeren, net als burgers en buitenlui,
niet allemaal hetzelfde mensbeeld hebben
en niet allemaal dezelfde idealen nastreven.
Omdat boeren, net als burgers en buitenlui,
het, kortom, niet met elkaar eens zijn.
En dat over hele grote, ingrijpende,
hun bestaanszekerheid rakende maatregelen.

Stel nou dat landbouwminister Carola Schouten zou zeggen
dat ze met een paar willekeurige boeren alsnog
om de tafel wil gaan zitten.
Voor wie zouden die boeren dan praten?
Vertegenwoordigen ze zichzelf?
Een groep gelijkgezinden?
Zijn verschillende groepen landbouwers dan wel vertegenwoordigd?
En wat doen de gekozen politici
in de Tweede Kamer en in de Provinciale Staten,
met de uitkomsten van dit soort onderhandelingen?
Ook niet onbelangrijk, mogen burgers en buitenlui dan ook nog meepraten?

Een oud-collega van me zei deze week dat ik als columnist
Niet zo veel vragen moet stellen,
Maar met oplossingen moet komen.
U ziet: ik heb zijn wijze raad niet opgevolgd.
Ik pretendeer niet de oplossing te hebben.

De boeren overwegen nu een eigen partij op te richten.
Een nieuw idee?
De boeren als trekker van een nieuwe democratie?
Een nieuwe democratie, waar deze tijd mogelijk om vraagt?

Een Boerenpartij!
Hebben we al gehad!
Maar het past het wel in een samenleving 
waarin menige ‘ik’ ook in de politiek 
de allerindividueelste expressie 
van zijn allerindividueelste emotie vertegenwoordigd wil zien.