Sinds vorige week doe ik ook mee met de duurzaamheidschallenge. Voor welk probleem is dat eigenlijk een oplossing? Zijn we niet vooral op zoek naar een manier om onszelf in de spiegel aan te kunnen kijken? In dit stuk geef ik mijn persoonlijke antwoord op dit soort vragen.

Een week geleden zijn we met EMMA voor de tweede keer gestart met de Duurzaamheidschallenge. Iedereen die meedoet, kiest iets waarvan hij of zij gedurende 40 dagen minder doet: autorijden, vlees eten, et cetera. Dit alles met het doel om onze impact op het klimaat en de planeet te verkleinen. Nu is die impact zo groot dat jij en ik die niet kunnen veranderen. Mijn challenge is bijvoorbeeld om mijn afval, met name plastic, beter te scheiden (nee, dat deed ik nog niet. Maar tot een jaar geleden gooide ik nog hele stoelen bij het huisvuil, dus dit is al een hele stap vooruit). Daar ga ik natuurlijk de wereld niet mee redden. Waarom doe ik dan toch mee aan de challenge?

De aanleiding voor deze blog is niet alleen mijn eigen diepzinnige inzicht dat een paar plastic zakjes meer of minder per week uiteindelijk niet zoveel uitmaken. Ik merk dat het bespreken van de duurzaamheidschallenge met anderen bijna altijd iets losmaakt. Sommigen vinden het een mooi initiatief en willen meteen aansluiten. Bij anderen roept het juist kritische vragen op. Precies deze kritische vragen zetten me aan het denken waarom ik toch zo’n challenge wil doen. Voordat ik hierop inga zal ik de belangrijkste kritiekpunten uiteenzetten die ik heb gehoord de laatste weken.

Waarom geen challenge?

Het meest prangende issue is dat je met een challenge van 40 dagen heel weinig invloed hebt op de grootste vervuilers van deze wereld. Vliegen is het makkelijkste voorbeeld. Alleen de meest zenuwachtige globetrotter zal het ingewikkeld vinden om 40 dagen lang een vliegtuig te vermijden. Voor de meesten van ons zou dit juist de makkelijkste challenge ooit zijn; dan vliegen we in de zomervakantie wel. En dat terwijl vliegen van alle vormen van reizen veruit de meeste impact heeft op het klimaat. Dus juist datgene waarmee we een flink verschil zouden kunnen maken, past niet goed binnen een kortlopende challenge.

Ook gebeurt het grootste deel van de uitstoot van broeikasgassen op een hoger niveau dan het individu. Stel, je daagt jezelf uit om 40 dagen lang duurzaam producten in te kopen. Dat wil zeggen: producten waarvoor geen vervuilende productieprocessen voor nodig zijn en die niet de halve wereld hebben rondgereisd op een containerschip. Als je dat doet dan heb ik bewondering voor je, want dat is bijna onmogelijk. Je kunt je eigen moestuintje beginnen en alleen groenten eten van het huidige seizoen, maar bij een groot deel van je inkopen heb je eigenlijk geen keuze. Je weet vaak überhaupt niet waar al het materiaal vandaan komt dat wordt gebruikt voor etenswaren, kleding, elektronica, et cetera. Kortom: je kunt 40 dagen lang enorm je best doen, maar in een geglobaliseerde wereld heb je als individu niet veel in te brengen.

Het laatste argument dat ik wil bespreken, is dat je jezelf voor de gek houdt door een challenge te doen. Tuurlijk, je laat een paar weken lang af en toe een stukje vlees liggen. Alleen maar zodat je je niet schuldig hoeft te voelen wanneer je daarna in je oude diesel stapt op weg naar het vliegveld. Je had ook de bus kunnen pakken aan de overkant van de straat, maar het regent en je wil niet dat je bontjas nat wordt. Het schijnt zo te zijn dat mensen zichzelf op deze manier belonen voor duurzaam gedrag, door zichzelf vervolgens niet-duurzaam gedrag te permitteren. Het gevaar is daarmee dat een challenge je totale ‘footprint’ niet per se verlaagt.

Waarom toch een challenge?

Dit klinkt niet heel bevorderlijk. Een duurzaamheidschallenge heeft blijkbaar heel weinig invloed op de wereld, en is een potentieel wapen voor mensen die zichzelf onterecht niet-duurzame cadeaus willen geven. Het geeft aan dat een challenge niet de oplossing is voor alles, en met een beetje pech op de korte termijn niet eens echt helpt. Maar dat is niet het hele verhaal van de duurzaamheidschallenge.

Voor mij is de duurzaamheidschallenge een manier om te ontkomen aan eeuwige discussies over het effect van onze leefwijze. Je wordt er snel moedeloos van wanneer je opzoekt hoeveel CO2-uitstoot je wel niet veroorzaakt elke keer dat je vliegt, een stuk kleding uit China bestelt of biefstuk eet. Veel afwegingen over duurzaamheid zijn namelijk sterk consequentialistisch van aard. Dat wil zeggen, we maken ethische beslissingen op basis van de vermeende consequenties van onze daden. De logica is ‘vliegen is slecht voor het klimaat. Daarom vlieg ik niet.’

Consequentialistische ethiek suggereert dat je beslissingen kunt nemen op basis van een soort rekensom, waarbij je rekening houdt met alle mogelijke gevolgen van je acties. Dat kan heel behulpzaam zijn in simpele gevallen, maar duurzaamheid is geenszins simpel. Niet alleen raakt duurzaamheid bijna altijd aan andere persoonlijke waarden die niet te kwantificeren zijn, eigenlijk weten we niet eens wat de impact van een vliegreis nu precies is. Het aantal kilo’s CO2 kunnen we nog wel uitrekenen, maar wat betekent dat precies voor de ijsberenpopulatie over 20 jaar? We kunnen met heel ingewikkelde modellen een schatting maken, maar meer ook niet.
Dit soort ingewikkelde redeneringen zet mensen niet aan tot actie. In tegendeel, het verlamt je alleen maar. In het ergste geval ga je je niet duurzamer gedragen, en voel je je daar ook nog schuldiger over dan je eerst al deed. 

Dit is een goede manier om op zoek te gaan naar die aspecten van je leefstijl die je kunt veranderen, zonder allerlei andere levensdoelen om zeep te helpen.

Tegenover de consequentialistische logica staat echter nog een andere logica, die dicteert: ‘door te vliegen verrijk ik mijn kennis over andere delen van de wereld. Daarom vlieg ik wel’. Met de duurzaamheidschallenge proberen we niet de wereld te veranderen. We proberen zelfs niet om mensen aan te leren alleen nog maar duurzaam gedrag te vertonen. Voor mij zit de waarde van de duurzaamheidschallenge erin dat het een goed moment biedt om op zoek te gaan naar levenswaarden die voor jou belangrijk zijn, en naar die aspecten van je leefstijl die je kunt veranderen zonder deze waarden om zeep te helpen. Want voor de meeste mensen zijn die aspecten er in overvloed. Waarom eet ik eigenlijk zoveel vlees? Waarom scheid ik mijn plastic eigenlijk niet? Waarom vlieg ik eigenlijk naar een resort in Thailand, en kijk ik niet even of het in Zuid-Spanje misschien ook warm genoeg is?

Dat zijn vragen die de duurzaamheidschallenge op zou moeten roepen, niet ‘hoe red ik de hele wereld op een zo efficiënt mogelijke manier?’ Als we willen bewegen naar een duurzamere wereld, moet het mogelijk zijn voor mensen om klein te beginnen. Probeer eens 40 dagen geen vlees te eten. Gaat dat makkelijker dan je had gedacht? Dan is de kans groot dat je voortaan minder vlees eet dan je voor de challenge deed. Blijkt het toch te lastig? Dan ben je erachter gekomen dat je persoonlijke waarden met elkaar in conflict zijn en is dit voor jou misschien niet de beste manier om duurzamer te leven. Vervolgens kun je op zoek gaan naar andere manieren om je leefstijl te verduurzamen.

De duurzaamheidschallenge biedt daarmee een mooi alternatief, ergens tussen apathie en activisme in. We hebben de neiging om maatschappelijke vraagstukken groots, meeslepend en dramatisch te doen voorkomen. Dat is vaak het juiste moment om ze klein, behapbaar en luchtig te maken.
Doe je mee? Je bent een beetje laat, maar daar doen we niet moeilijk over. Laat het ons weten via duurzaamheidschallenge@emma.nl. Ik ben ook benieuwd wat jouw redenen zijn om wel, of juist niet mee te doen aan een challenge zoals deze. Stuur je haatmail en/of lofbrieven (of gewoon je visie) naar willemsen@emma.nl

Gemaakt door
Foto van Kevin Willemsen. Kevin is een witte man met blauwe ogen en kort donkerblond haar. Hij heeft een wit overhemd aan.

Kevin Willemsen

analyseert – beredeneert – online netwerken
Gelijke kansen en Gelijkwaardigheid