Op vrijdag 26 januari 2018 verzorgde hoogleraar bestuurs- en organisatiewetenschap Mark Bovens de Participatielezing in Utrecht. In de lezing greep hij terug op het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (de WRR). Op basis van dit rapport (‘Weten is nog geen doen’) pleitte Bovens, zelf lid van de raad, voor een realistischer perspectief op zelfredzaamheid.

In het rapport vraagt de WWR aandacht voor het belang van niet-cognitieve vermogens. Niet-cognitieve vermogens zijn bijvoorbeeld het stellen van een doel, het daadwerkelijk in actie komen, het volhouden en omgaan met verleiding en tegenslag. De WRR bedacht hiervoor de term ‘doenvermogen’. Essentieel als het om zelfredzaamheid gaat.

De 'Marshmallow test' laat zien hoe moeilijk het is om de 'slimme' keuze te maken

Doenvermogen

Volgens Bovens bestaat het doenvermogen uit drie persoonseigenschappen: zelfbeheersing, temperament en overtuiging. Uit het onderzoek blijkt dat het overgrote merendeel van de Nederlanders niet altijd in staat is zijn voornemens in acties om te zetten. Daarbij is een tekort aan doenvermogen geen specifiek probleem van een kleine groep laagbegaafden of kwetsbaren. Integendeel, bijna een kwart van de hoogopgeleiden scoort slecht op doenvermogen.

Paula zat werkeloos thuis, het nieuwe huis werd steeds moeilijker te betalen en dan zat ze ook nog met die niet terugbetaalde lening.

Paula

De lezing deed me denken aan het verhaal van Paula. Paula verloor in 2007 haar baan als directeur (reorganisatie) en een jaar later haar man (scheiding). Als gevolg daarvan moest ze verhuizen. Een nieuwe baan in een andere (oude bekende) stad maakte dat ze daar een nieuw huis kocht. De lening die ze daarvoor afsloot, verwachtte ze terug te betalen na de verkoop van het oude huis. Maar toen kwam de crisis: er kwam geen geld uit het oude huis. Tot overmaat van ramp bleek haar nieuwe baan zo slecht bij haar te passen dat ze overspannen raakte. Ze stopte, in (oneerlijk) overleg. Paula zat werkeloos thuis, het nieuwe huis werd steeds moeilijker te betalen en dan zat ze ook nog met die niet terugbetaalde lening.

Op je 55ste een passende baan zoeken

Op je 55ste een passende nieuwe baan vinden bleek haast onmogelijk, hoe graag Paula ook wilde. Naar het scheen lagen er in het onderwijs banen voor het oprapen, dus koos ze voor omscholing. Maar de onderwijsstages vielen haar zwaar. Toen haar huis uiteindelijk door de bank verkocht moest worden, kon ze gelukkig bij haar nieuwe vriend intrekken. Ze verloor daardoor helaas haar lerarenbeurs, maar kon wel beginnen met het aflossen van haar schuld. Even leek het de goede kant op te gaan, totdat haar vriend plotseling overleed.

Bijna een kwart van de hoogopgeleiden scoort slecht op doenvermogen

Opnieuw leren leven

Verkeerde keuzes? Dikke pech? Slecht beleid en regelgeving? Een combinatie van die drie? Wat het ook is geweest, Paula woont nu in een sociale huurwoning van 45m2. Met een bijstandsuitkering, een torenhoge schuld en een grote onzekerheid over haar eigen kunnen. Het verhuizen lukte haar niet zelf, dat hebben anderen voor haar gedaan. Ze moet opnieuw leren leven naar de situatie waarin ze zit, en dat is niet makkelijk. Ze heeft geen idee waar ze moet beginnen.

Tekort aan doenvermogen

Paula hoort bij de groep hoogopgeleiden met een tekort aan doenvermogen. Intelligent en hoogopgeleid maar niet altijd overtuigd van zichzelf en niet altijd even goed in actie ondernemen. Het is een voorbeeld dat maar al te goed laat zien, dat het doenvermogen van iemand begrensd is en dat "weten" niet altijd leidt tot verstandig gedrag. Ik hoop dan ook, net als de WRR, dat de overheid het realistische perspectief op zelfredzaamheid dat Bovens met het WRR-rapport schetst, overneemt. En dat ze ‘er niet langer van uit gaat dat iedereen altijd de rationele burger is die onder alle omstandigheden een verstandige beslissing neemt.' Zodat als ik ooit net zo mentaal belast word als Paula, de overheid me helpt in plaats van extra belast.