De slimme stad van de toekomst creëren we gezamenlijk: urbanisten, technerds, burgers en overheid. Dat is in het kort de conclusie van de Bij EMMA Smart City-bijeenkomst van woensdag 7 december. Tijdens het twee uur durende programma leidde dagvoorzitter Martijn de Greve een divers publiek en sprekers Ingrid Mulder, Jan-Willem Wesselink en Kees Jansen door 9 scenario’s op het gebied van leefbaarheid, veiligheid en mobiliteit. Zo bepaalden we de contouren van de stad van de toekomst. Niet met een overheidsblik, maar met de blik van de ‘smart citizen’.

'Welke keuzes moet je nu maken, voor een prettige leefomgeving over vijf à tien jaar?'

De smart citizen werd belichaamd door drie persona’s: jonge digitale ondernemer Stefan, mantelzorgende huisvrouw Tineke en alternatieve student Dominique. Stadsgeografen, beleidsadviseurs, datamanagers, burgers, architecten, ondernemers, planologen en communicatieadviseurs reageerden vanuit deze drie persona’s op dilemma’s om te verkennen hoe ver de techniek in een slimme stad eigenlijk kan en mag gaan. Welke keuzes moet je nu maken, voor een prettige leefomgeving over vijf à tien jaar? 

Afwegingen 

In korte, levendige discussies vlogen de afwegingen en motivaties over en weer. Zo is er de afweging tussen kostenbesparing en menselijkheid: wil je bijvoorbeeld dat je bejaarde grootouders, op basis van gegevens van hittesensoren, binnengehouden kunnen worden, om te voorkomen dat zij op een te hete dag naar buiten gaan? Dat zou immers de zorgkosten drukken en goed zijn voor hun gezondheid. 

Een andere afweging is die tussen veiligheid en privacy: camera’s inzetten met gezichtsherkenning is toch niet heel anders dan de wijkagent van vroeger, die iedereen zelf van gezicht kende? En de afweging tussen zelfbeschikking en ordehandhaving: wat als de overheid je gedrag niet zou beïnvloeden met geur en verlichting, maar je bij het betreden van een stationsgebied zou dwingen een rustgevend pilletje te nemen? 

smartcity word cloud

Motivaties 

De motieven om wel of niet in te stemmen met de inzet van dergelijke technieken zijn divers. Zo is er scepsis: ‘Het begint met het weren van agressieve onruststokers, maar straks mag ik zelfs licht aangeschoten niet meer het station in.’ Daarnaast bestaat er pragmatisme: ‘Als mijn zorgkosten omlaag kunnen wanneer de verzekeraar mijn gedrag monitort, vind ik dat prima. Maar als ik er niet beter van word, hoeft het van mij niet.’ 

Een derde veel voorkomende motivatie is idealisme: Deze technieken maken het leven efficiënter en drukken de kosten, dus hoe meer ‘smart’, hoe beter. Deze laatste motivatie lijkt kenmerkend voor ‘early adopters’, technerds en burgers die zelf aan de slag gaan om met data innovatie te bewerkstelligen. 

img_8023

Co-creatie en de stad als biotoop  

Volgens spreker Ingrid Mulder (ontwerper, onderzoeker en universitair hoofddocent aan de TU Delft, initiator Betekenisvol Ontwerpen in de Stad) is deze smart citizen van groot belang voor het vormgeven van de stad van de toekomst. Zij bepleit co-creatie, om vanuit de burger, samen met lokale ondernemers en stadmakers open data slim in te zetten om bijvoorbeeld wijken leefbaarder te maken.  

'Om de smart city te bouwen moeten overheid, burger, stadsmakers, urbanisten en ‘technerds’ elkaar vertrouwen'

Jan-Willem Wesselink (directeur Kennis en Ontwikkeling bij  Elba-Rec  en oprichter van het  Kennislab voor Urbanisme) wil vooral de stad als biotoop centraal stellen, in plaats van de mogelijkheden van ‘smart’ technologie. ‘Hoe kunnen we deze technologie als middel inzetten om ons doel, een leefbare stad, te bereiken?’ Hij ziet de grootste stedenbouwkundige opgave in het creëren van de juiste beleving. ‘Als je overal kunt zijn waar je maar wil, waar ben je dan het liefst?’ 

Vertrouwen 

Ter afsluiting verwees Kees Jansen, (planoloog, stadsfilosoof, opleider) naar het recente pleidooi van Jan Terlouw voor vertrouwen. De smart city is er al, overal om ons heen. We zijn bijna constant met elkaar verbonden. Het is aan ons te bepalen hoe we ‘smart’ gaan inzetten. Zijn presentatie vind je hier.

Om gezamenlijk de slimme stad van de toekomst te bouwen, moeten overheid en burger, stadsmakers, urbanisten en ‘technerds’ elkaar (weer) gaan vertrouwen. Vertrouwen dat de overheid privacy in de gaten houdt, vertrouwen dat de burger slim nadenkt over verbeteringen en erop vertrouwen dat we allemaal willen dat de stad van de toekomst zo slim en leefbaar mogelijk is.