Als haringen in een ton het milieu vervuilen met een budgetvlucht of met zeeën van beenruimte in een duurzame boemel door de bergen rijden? De keuze lijkt zo gemaakt. Een ode aan de treinvakantie. 

Vorig jaar ging ik op vakantie. Vijf maanden lang vloog ik heel Azië door. Een snelle rekensom later kwam ik erachter dat ik ongeveer 41.000 km gevlogen heb. Volgens deze cijfers stoot een gemiddelde vliegkilometer ongeveer 275 gram CO2 uit. Dat betekent dat mijn vliegtochten goed waren voor ruim 11 ton CO2. Dat is meer dan een gemiddeld huishouden per jaar uitstoot. Had ik dezelfde afstand met de trein gereisd, dan was mijn uitstoot 7 tot 10 keer minder geweest

Had ik dezelfde afstand met de trein gereisd, dan was mijn uitstoot 7 tot 10 keer minder geweest.

Het groenste vervoermiddel

In Nederland wordt het niet veel duurzamer dan reizen met de trein: sinds 2017 is treinreizen hier CO2-neutraal. Reis je in het buitenland, dan zijn er binnen Europa grote verschillen.

Die hebben bijvoorbeeld te maken met de bezetting van de trein, of het een hogesnelheidstrein is of niet, en de hoeveelheid CO2-uitstoot die stroomopwekking in landen waar je doorheen reist veroorzaakt. In Frankrijk wordt energie bijvoorbeeld duurzamer opgewekt dan in veel landen in Oost-Europa. Daarnaast spelen ook factoren als productie, infrastructuur en onderhoud een rol bij de algehele CO2-uitstoot, waardoor het plaatje een stuk minder eenduidig wordt. Zie ondermeer dit stuk uit de NRC. 

Toch wordt de trein haast unaniem onthaald als het groenste vervoermiddel. Zelfs de vliegtuigtop geeft hun zegen: voormalig Schipholbaas Jos Nijhuis heeft meermaals laten weten dat hij de trein een goed alternatief voor korte Europese vluchten vindt. En ook KLM-directeur Pieter Elbers zei dit jaar dat hij niet zit te wachten op ‘vluchten van 500 kilometer’. En als je puur kijkt naar de CO2-uitstoot van het reizen zelf, is de trein zeker duurzamer dan het vliegtuig. Maar dat blijkt niet genoeg om mensen over de streep te trekken. Ik ben niet de enige die vaker en makkelijker voor een vliegvakantie kiest. Waar in 2002 nog zo’n 4 miljoen vliegvakanties werden geboekt, waren dat er in 2015 al 7 miljoen. Het aantal treinvakanties bleef steken op nog geen tiende daarvan: zo’n 600.000 per jaar. 

Duur en moeilijk 

De trein kan niet op tegen het vaak snellere en goedkopere vliegtuig. Op kerosine zit geen accijns en waar de btw over treinkaartjes vorig jaar nog verhoogd werd naar 9%, hoeven vliegmaatschappijen niets af te dragen. Zo blijft reizen per vliegtuig de goedkoopste optie. 

Daarnaast is het luchtverkeer van nature internationaal, maar hetzelfde geldt niet voor treinen. De spoorsector blijft vastzitten op nationale eilandjes, met ieder een eigen dienstregeling en een eigen veiligheidssysteem. Die sluiten niet altijd goed aan op die van andere landen, waardoor het lastig is om treinreizen internationaal goed te regelen. 

De reis en de bestemming

Maar er lijkt een tegenbeweging te ontstaan. Steeds meer reizigers vragen om snellere en directere langeafstandstreinen. En steeds meer spoorvervoerders zien de vliegtuigpassagier als doelgroep. Zo kun je sinds vorige week rechtstreeks van Londen naar Amsterdam met de trein. Sinds gisteren rijdt de intercity tussen Amsterdam en Brussel een snellere route. En vanaf volgend jaar kun je niet alleen naar Parijs, maar ook rechtstreeks naar Disneyland met de Thalys. 

Oké, het is (voorlopig nog) wat duurder en duurt (voorlopig nog) wat langer. Maar dat vergeet je zo als je met de Glacier Express door het hart van de Zwitserse alpen rijdt.

En er is wat voor te zeggen. Waar je met je budgetvlucht ergens in een dorp twee uur buiten Barcelona landt, kun je met de trein in het hartje van de stad uitstappen. Je bent geen tientje per dag kwijt aan parkeerkosten bij Schiphol. Hoeft niet je hele hebben en houden in een rugtasje te proppen omdat je geen 20 euro wil bijbetalen voor ruimbagage. Je hoeft niet met je benen in je nek te zitten en kunt rustig een stukje door de coupé wandelen. Er is gratis wifi, dus je kunt Netflixen, Instagrammen en Facebooken dat het een lieve lust is. Je zou die paar uur extra reistijd en die paar tientjes meer voor je ticket haast voor lief nemen. 

Misschien moeten we, om van treinreizen een succes te maken, anders nadenken over onze vakantie. Hoe zweverig het ook klinkt, de reis kan net zo mooi zijn als de bestemming. Oké, het is (voorlopig nog) wat duurder en duurt (voorlopig nog) wat langer. Maar dat vergeet je zo als je met de Glacier Express door het hart van de Zwitserse alpen rijdt. Of de Inlandsbanan-trein je meer dan 1000 kilometer door de ongerepte natuur van Zweden voert. Of als je door de Schotse hooglanden rijdt met de West Highland Line. Of wakker wordt in een slaapcoupé in de heuvels van Tsjechië. Of in een oude Sovjet-wagon van Belgrado naar de Adriatische kust rijdt. Zal ik nog even doorgaan? Ik weet al wat mijn volgende vakantie wordt. 

Maar er lijkt een tegenbeweging te ontstaan. Steeds meer reizigers vragen om snellere en directere langeafstandstreinen.