De Tussenruimte is een sociaal lab, een podium voor onafhankelijk debat en dialoog in Den Haag.

naar de tussenruimte

‘Van, voor en door de inwoners’ – dat staat er straks trots op de gevel van het nieuwe Sporthuis van Abcoude. Zwembad, gymzalen en ontmoetingsmogelijkheid ineen. Is dit burgerinitiatief een voorbeeld van overspannen, of van uitstekend functionerende democratie?

Esther Grondijs, projectleider Het Sporthuis en raadslid: ‘Ik denk soms dat we eerder last hebben van te veel, dan van te weinig democratie.’


De sluiting van het oude zwembad en de zwaar verouderde sporthal in het dorp vormden de aanleiding voor burgerinitiatief ‘Het Sporthuis’. In 2015 is Stichting Zwembad Abcoude al enige jaren bezig met pogingen om de gemeenteraad enthousiast te krijgen. Zonder succes. Het dossier zit, zoals dat heet, muurvast. Alleen een minderheid van linkse raadsleden steunt de stichting. Esther Grondijs, raadslid voor de combinatie PvdA/Groen Links/LokaalSociaal, kan het niet langer aanzien.

Ze komt tot de conclusie dat ze buiten de politiek meer voor dit initiatief kan betekenen dan erbinnen. Ze geeft haar zetel op, stapt uit de gemeentelijke politiek en zet zich vanaf dat moment in als vrijwilliger voor het Sporthuis. 

Op 8 november waren we in De Tussenruimte over dit onderwerp in gesprek. Hoe moeten we met elkaar in gesprek? Wanneer is meer democratie genoeg?

Grondijs (1957) is een welkome aanwinst. Ze is een ervaren jurist, heeft een schat aan ervaring in het bedrijfsleven en natuurlijk in de plaatselijke politiek. Ze kent het politieke spel en weet op welke momenten je als burger – wil je iets voor elkaar krijgen – je stem moet verheffen. En op welke momenten je moet kunnen meebuigen.      

Begin 2016 maakt de bekende architect Max van Huut de eerste schetsen. In juni 2017 presenteert de stichting haar plannen voor het Sporthuis officieel in de raad. Als burgerinitiatief. Nota bene: als inwoner van een gemeente als Ronde Venen (42.000 inwoners) kun je, als je 100 handtekeningen hebt verzameld, een burgerinitiatief indienen. De raad is dan verplicht daarover een beslissing te nemen. In een stad als Amsterdam ligt de grens op 200 handtekeningen. Je kunt zeggen dat het burgerinitiatief een laagdrempelig instrument is dat - door de verplichte besluitvorming – een flinke impact kan hebben.

De stichting weet zich niet gesteund door 100, maar door 3500 handtekeningen. Dat betekent dat de helft van de volwassen Abcoude-inwoners vóór is. De raad is echter verdeeld.

De stichting weet zich niet gesteund door 100, maar door 3500 handtekeningen. Dat betekent dat de helft van de volwassen Abcoude-inwoners vóór is. De raad is echter verdeeld. Er volgt in de daarop volgende maanden een politiek machtsspel, dat in dit verhaal op De Correspondent uitvoerig uit de doeken wordt gedaan. Uiteindelijk vindt eind september 2017 de beslissende raadsvergadering plaats en gaat de bijna voltallige raad mee in het voorstel. 

Eind goed, al goed? Ja en nee. Eind vorig jaar ligt het project enige tijd stil, omdat wethouders steggelen over geld. Maar in de loop van 2018 komen de voorbereidingen voor de bouw dan daadwerkelijk op gang. In het eerdergenoemde verhaal op De Correspondent, verschenen in maart van dit jaar, zegt Grondijs: ‘Over twee jaar staat het er. Dit is de nieuwe tijd. Als mensen in een gemeenschap iets willen, dan werkt het op deze manier, met een burgerinitiatief. Zo staat het ook in alle partijprogramma’s: luister naar de burger. Maar daar worstelt deze gemeente wel mee, dat heb ik gemerkt. Luisteren naar de burgers en hun plannen goedkeuren, betekent ook loslaten en vertrouwen geven. Daar hebben ze moeite mee.’

Ruim een half jaar later pakken we de draad van het verhaal op en vragen we Esther Grondijs naar de meest recente ontwikkelingen. Hoe staat het met de bouw? Hoe trekken burger en overheid samen op om het Sporthuis te realiseren? Hoe werkt de democratie in het project ‘Realisatie Sporthuis’?

Filosoof Gijs van Oenen reflecteert in zijn boek Overspannen Democratie. Hoge verwachtingen. Paradoxale gevolgen, en op 8 november in De Tussenruimte bij EMMA, op soortgelijke democratische processen. Een van zijn observaties is dat wij als burgers (maar ook als politici) telkens maar roepen dat er een kloof bestaat tussen overheid en burger, en dat de oplossing volgens ons dan luidt: ‘meer democratie’.

Maar, zegt Van Oenen, er is allang genoeg democratie (neem het burgerinitiatief). De overheid staat al sinds de jaren zeventig met de armen wijd gespreid klaar om de burger te zien en te horen, en diens wensen te realiseren of op z’n minst te faciliteren. Het punt is volgens Van Oenen niet dat we lijden aan te weinig democratie, maar aan te veel democratie.

Is mijn koffie wel fair trade? Mag ik wel vliegen? Doe ik wel genoeg voor de school van mijn kinderen?

Niet alleen in de politiek, maar juist ook in ons dagelijkse leven, lijden we aan normatieve keuzestress (Met ‘we’ bedoelt Van Oenen de hoogopgeleide, ‘weldenkende’ burger met een flinke dosis verantwoordelijkheidsgevoel). Over alles voelen we ons verplicht een afgewogen beslissing te nemen. Is mijn koffie wel fair trade? Mag ik wel vliegen? Doe ik wel genoeg voor de school van mijn kinderen? Moet ik me niet ook opgeven als vrijwilliger voor het nieuwe zwembad? Et cetera.

Wat, willen we weten, herkent Grondijs in de cultuurkritiek van Van Oenen? Voor ze daar iets over zegt, vertelt Grondijs dat ze, behalve projectleider van het Sporthuis, ook weer terug is als raadslid. Zoveel voorkeursstemmen dat ze er – ook al was ze lijstduwer – niet onderuit kon. Haar portefeuille? Burgerparticipatie! 

Ze zegt: ‘Van Oenen heeft een punt als hij zegt dat we niet ‘meer democratie’ nodig hebben. Om even dicht bij huis te blijven: burgerinitiatief Het Sporthuis komt er en je hebt als burger de instrumenten om je ideeën aanhangig te maken en te realiseren. Of daar ten volle gebruik van wordt gemaakt, is overigens een tweede.’ 

Is er sprake van te veel democratie? 

Grondijs: ‘Misschien klinkt dat gek uit mijn mond, maar soms denk ik dat wel eens, ja. Neem het upgraden van dorpsraden: een aantal van de acht kernen van de gemeente Ronde Venen heeft een zogeheten dorpsraad. Daarin zitten enthousiaste inwoners, die daar op eigen initiatief in zijn gestapt en lokale initiatieven nemen. ‘Mooi, burgerinspraak!’ denken veel raadsleden dan. ‘Als we naar de dorpsraad luisteren, is het goed.’

"Burgerinspraak moet je er niet van weerhouden om je werk als raadslid goed te doen. Zélf de kernen ingaan en mensen spreken. Zélf komen met voorstellen en amendementen. Ik vind dat raadsleden daar weinig aan toe komen."

Maar je moet je realiseren dat het geen democratisch gekozen organen zijn, ze zijn niet representatief. En het moet je er zeker niet van weerhouden om je werk als raadslid goed te doen. Dat betekent: zélf de kernen ingaan en mensen spreken. Zélf komen met voorstellen en amendementen. Ik vind dat raadsleden daar weinig aan toe komen. Dat komt overigens ook door de agendadruk, en de decentralisaties die de raad moet oppakken. Raadswerk wordt steeds meer een naar binnen gekeerd, technocratisch proces, waarin het lastig is om je lokale en politieke accenten te leggen.’      

Hoe trekken gemeente en vrijwilligers met elkaar op om het Het Sporthuis te realiseren? 

Grondijs: ’In dit geval lijkt het meer te gaan om overheidsparticipatie dan burgerparticipatie. De gemeente zegt: ‘Kom maar op, wij faciliteren jullie initiatief!’ Dat klinkt goed, maar de praktijk is weerbarstig. De overheid is gericht op besluiten nemen en minder goed in oplossingsgericht denken en proactief handelen. We dachten weleens: wie faciliteert nu eigenlijk wie? Het heeft ons, als vrijwilligers en gemeente, veel tijd gekost om een gevoel van gezamenlijkheid voor elkaar te krijgen.’

Is dat dan wat onze democratie ‘overspannen’ maakt? 

‘Ik vind het moeilijk om dat zo te zeggen. Je kunt wel stellen dat burgers, die een initiatief willen nemen – zie het Sporthuis, maar ook het enorm rijke verenigingsleven dat we kennen –, behoefte hebben aan een overheid, die haar verantwoordelijkheid neemt in het faciliteren van burgerparticipatie.

Een overheid die haar inwoners proactief en oplossingsgericht tegemoet treedt. Allicht zorgt de overheid op die manier voor een meer ontspannen democratie. Er mag binnen de overheid wel een beetje meer Jan Schaefer-mentaliteit zijn. En inwoners mogen zich er ook iets meer van bewust zijn van: ‘de overheid, dat zijn wij!’. Dan komen we er wel, met elkaar.’

 

+++

 

Kom op 8 november naar de lezing en aansluitend debat met Gijs van Oenen in de Tussenruimte bij EMMA in Den Haag. Hij houdt de aftrap van de nieuwe debatserie 'Wie is wij? De paradoxale samenleving'.

Van Oenen zal van repliek worden gediend door onder meer Marijn Willemen, stadscoördinator van het programma Van Wijken Weten: de innovatieve Arnhemse strategie om burgerparticipatie in de wijken te vergroten. Arnhem heeft 100 van de 800 miljoen euro jaarbegroting naar de wijken verplaatst, en laat burgers meebeslissen. Hoe werkt dat? Trekt de burger dat?

Meld je gratis aan voor de serie Wie is wij? De paradoxale samenleving die de Tussenruimte in samenwerking met De Groene Amsterdammer organiseert: 

  • Aflevering 1: De overspannen democratie
  • Aflevering 2: De tribalisering van de samenleving
  • Aflevering 3: De angst in de (ambtelijke) torens

Lees hier het essay dat Gijs van Oenen in de Groene Amsterdammer publiceerde en waaruit hierboven volop is geput.

Lukt het niet om aan te melden via één van de aanmeldformulieren? Gebruik dan deze link.

Gemaakt door
Foto van Eduard van Holst Pellekaan. Eduard is een man van kleur met golvend kort bruin haar en donkere ogen. Hij heeft een stoppelbaardje en draagt een witte trui.

Eduard van Holst Pellekaan

journalist – bladenmaker & websitebedenker
Ruimte en Wonen